6
Selecteer Ja om de score bij te houden.
7
Selecteer een tee box.
8
Nadat u de ronde hebt voltooid, drukt u op START en
selecteert u Einde van ronde.
Hole-informatie
Het toestel geeft de hole weer die u nu speelt, en schakelt
automatisch over naar de volgende hole wanneer u naar een
nieuwe hole gaat.
OPMERKING: Omdat pinlocaties veranderen, berekent het
toestel de afstand tot het begin, midden en einde van de green,
maar niet de pinlocatie zelf.
Nummer van huidige hole
Afstand tot het einde van de green
Afstand tot het midden van de green
Afstand tot het begin van de green
Par voor de hole
Kaart van de green
Afstand van de driver tot de tee box
Grote cijfers
U kunt de grootte van de getallen in de hole-informatiewijzigen.
Houd MENU ingedrukt, selecteer de activiteitinstellingen en
selecteer Grote cijfers.
De afstand tot de achterkant van de green
De afstand tot het midden van de green of de geselecteerde pinpo-
sitie
De afstand tot de voorkant van de green
Het nummer van de huidige hole
De par voor de huidige hole
Afstand meten met Knop-targeting
Vanuit het hole-informatiescherm kunt u Knop-targeting
gebruiken om de afstand naar een punt op de kaart te meten.
1
Druk op UP of DOWN om de afstand tot het doel te meten.
2
Selecteer indien nodig
Holes wijzigen
U kunt holes handmatig wijzigen in het hole-weergavescherm.
1
Druk tijdens het golfen op START.
2
Selecteer Hole wijzigen.
3
Selecteer een hole.
Activiteiten en apps
of
om in of uit te zoomen.
De green wijzigen
Als u een hole speelt met meerdere greens, kunt u de green
wijzigen.
1
Druk tijdens het golfen op START.
2
Selecteer Wijzig green.
3
Selecteer een green.
De vlag verplaatsen
U kunt de green in meer detail bekijken en de pinlocatie
verplaatsen.
1
Druk in het hole-weergavescherm op START.
2
Selecteer Verplaats vlag.
3
Druk op UP of DOWN om de pinlocatie te verplaatsen.
4
Druk op START.
De afstanden op het hole-weergavescherm worden
bijgewerkt met de nieuwe pinlocatie. De pinlocatie wordt
alleen opgeslagen voor de huidige ronde.
Gemeten slagen weergeven
Voordat het toestel automatisch slagen kan detecteren en
meten, moet u het bijhouden van de score inschakelen.
Uw toestel beschikt over een functie voor het automatische
detecteren en vastleggen van slagen. Telkens wanneer u tegen
de bal slaat op de fairway, legt het toestel uw slagafstand vast,
zodat u deze later kunt bekijken.
TIP: Automatische detectie werkt het beste wanneer u het
toestel op uw belangrijke pols draagt en goed contact maakt met
de bal. Putts worden niet gedetecteerd.
1
Druk tijdens het golfen op START.
2
Selecteer Shot meten.
Uw laatste slagafstand wordt weergegeven.
OPMERKING: De afstand wordt automatisch hersteld
wanneer u de bal opnieuw raakt, putt op de green, of naar de
volgende hole gaat.
3
Druk op DOWN.
4
Selecteer Vorige slagen om alle vastgelegde shot-afstanden
weer te geven.
Layup- en dogleg-afstanden weergeven
U kunt een lijst met layup- en dogleg-afstanden weergeven voor
par 4- en 5-holes. Opgeslagen doelen worden ook in deze lijst
weergegeven.
1
Druk in het hole-weergavescherm op START.
2
Selecteer Layups.
Elke layup en de afstand tot elke layup worden op het
scherm weergegeven.
OPMERKING: Afstanden worden uit de lijst verwijderd
wanneer u deze passeert.
Aangepaste doelen opslaan
Tijdens het spelen van een ronde kunt u maximaal vijf doelen
voor elke hole opslaan. Een doel opslaan is handig om
voorwerpen of obstakels te registreren die niet op de kaart
worden weergegeven. U kunt de afstanden tot deze doelen
bekijken op het layup- en dogleg-scherm
afstanden weergeven, pagina
1
Ga naar het doel dat u wilt opslaan.
OPMERKING: U kunt geen doel opslaan dat ver bij de
momenteel geselecteerde hole vandaan ligt.
2
Druk in het hole-weergavescherm op START.
3
Selecteer Aangepaste doelen.
4
Selecteer een doeltype.
Score bijhouden
1
Druk in het hole-weergavescherm op START.
(Layup- en dogleg-
7).
7