Standaardbewerkingen
Afbeelding 38 De weergavemodule aan de sondemodule bevestigen
5.1.2 Tips voor gebruik van de touchscreen
5.1.3 De weergavemodi
56
Het hele scherm van de weergavemodule wordt met aanraking geactiveerd. U kunt een
keuze maken door het scherm aan te raken met uw nagel, uw vingertop of het gummetje
aan de achterkant van een potlood. Druk niet met een scherp object, zoals de punt van
een kogelpen op het scherm.
•
Plaats geen voorwerpen op het scherm, om beschadiging en krassen te voorkomen.
•
Druk op toetsen, woorden of pictogrammen om deze te selecteren.
•
Met de schuifbalken kunt u snel door lange lijsten navigeren. Druk op de schuifbalk,
blijf drukken en beweeg daarna omhoog of omlaag om door de lijst te navigeren.
•
U kunt een item in een lijst markeren door er één keer op te drukken. Als een item is
geselecteerd, wordt het weergegeven als lichte tekst op een donkere achtergrond.
De weergavemodule biedt verschillende weergavemodi en een pop-upwerkbalk:
•
Gemeten waardeweergave: standaardweergave als een sonde is verbonden en de
SC1000-Controller in meetmodus is. De SC1000-Controller identificeert automatisch
de verbonden sondes en geeft verwante metingen weer.
•
Grafiekweergave:optie in de gemetenwaardeweergave. Geeft gemeten waarden als
grafieken weer. De weergave Grafiek is via de pop-upwerkbalk toegankelijk.
•
Weergave hoofdmenu: software-interface om parameters en instellingen van een
apparaat, sonde- en weergavemodule in te stellen. Het hoofmenu is via de
pop-upwerkbalk toegankelijk.
•
Pop-upwerkbalk: de pop-upwerkbalk biedt toegang tot de SC1000-Controller en de
sondeinstellingen en is normaal van weergave verborgen. Om de werkbalk weer te
geven, raakt u het scherm linksonder aan. De werkbalk bevat de toetsen die in
Afbeelding 39
worden beschreven.