Klem
1
2
3
4
5
6
7
8
9–12
13
14
15
16
A.4 De externe relaismodule bevestigen
Afbeelding 76 Externe basismodule
Tabel 49 Afsluitingstoewijzingen basismodule
Terminaltoewijzing
+ 24 VDC
Niet gebruikt
0 V
BA (Beschermende aarding)
+
–
Niet gebruikt
BA (Beschermende aarding)
Niet gebruikt
+
–
Niet gebruikt
BA (Beschermende aarding)
De externe relaiskaart levert 4 relais waarvan elk met één wisselcontact. De relais
kunnen maximaal 250 VAC, 5 A (UL, SPDT-CO, wissel) schakelen. Zij kunnen voor
limieten, timers en speciale functies worden geprogrammeerd.
1. Verwijder de stroom en koppel alle kabelverbindingen naar de module los.
2. Plaats de externe relaismodule op de DIN-rail, rechts van de basismodule en schuif
het stevig tegen de basismodule (of andere verbonden modulen).
3. Maak de juiste verbindingen, zoals weergegeven in
4. Verbind kabels met de module en sluit opnieuw de stroom van het interstument aan.
Omschrijving
Netvoeding (+)
—
Netvoeding (-)
Aarding 24 V
Voor uitbreiding van SC1000-netwerk, komende
Voor uitbreiding van SC1000-netwerk, komende
—
Aarding netwerkverbinding
—
Voor uitbreiding van SC1000-netwerk, gaande
Voor uitbreiding van SC1000-netwerk, gaande
—
Aarding netwerkverbinding
Afbeelding 77
en
Tabel
50.
145