Problemen oplossen
TEST/ONDERHOUD
UITVOERINSTELLING
mA UITVOER INT/EXT
FUNCTION TEST (FUNCTIETEST)
UITGANG 1-4
STROOM UIT
FACT
INSTELLEN
OFFSET
INSTELLEN
ALLE
UITGANGEN
INSTELLEN
BLOKKEREN
AAN
OVERDRACHT
INSTELLEN
STATUS OUTPUT
(UITGANGSSTATUS)
SENSOR OK
SENSOR MISSING
(SENSOR
ONTBREEKT)
SENSORSTORING
8.5.2 De invoerkaart testen
130
Selecteer een stroomuitgang en stel de juiste uitgang in.
Standaardwaarde: 1
Pas de stroomuitgang aan met een factor die met deze waarde is veranderd.
Standaardwaarde: 0
Pas de uitgangstroom aan met een offset die met deze waarde is veranderd.
Standaard: 0 mA
Stelt UITGANG 1-4 in op 0, 4, 10, 12 of 20 mA.
Standaardwaarde: HOUDEN
Bepaalt hoe leden reageren als zij proberen de waarde van een stroomuitgang te lezen terwijl de
stroomuitvoerkaart in de functietest is. Als de waarde van de stroomuitgang in de functietest niet
op basis van berekeningen is, moeten andere mensen die deze waarde lezen, waarschijnlijk
over deze speciale situatie worden geïnformeerd.
Een ander lezend lid gebruikt de huidig gelezen waarde niet maar gebruikt de laatste waarde
voordat de uitgangvoerkaart in de modus functietest was.
Een ander lezend lid gebruikt de huidige waarde zelfs als de stroomuitvoerkaart in de modus
functietest is.
Het lezende lid gebruikt een eigen vervangende waarde voor zijn eigen uitvoerwaarde.
Geeft voor elke stroomuitvoerkanaal en sonde de status an die van de stroomuitvoerkaart wordt
gelezen.
Het overeenkomende uitvoerkanaal werkt prima en de huidige uitvoerkaart kan de gegevens van
de sonde naar de stroomuitgang lezen.
Het overeenkomende stroomuitvoerkanaal ontvangt geen gegevens van de sonde omdat de
sonde niet meer reageert. In dit geval heeft de uitgangsstroom de waarde die is ingesteld in
SC1000 SETUP (SC1000 INSTELLEN)\>OVERDRACHT INSTELLEN, of behoudt de
desbetreffende stroomwaarde die de laatste keer dat de sonde reageerde, werd afgelezen.
De stroomuitvoerkaart communiceert met de overeenkomende sonde, maar deze sonde heeft
een interne storing en kan geen betrouwbare gegevens leveren. In dit geval heeft de
uitgangsstroom de waarde die is ingesteld in het menu OVERDRACHT INSTELLEN in SC1000
SETUP (SC1000 INSTELLEN), of behoudt de desbetreffende stroomwaarde die de laatste keer
dat de sonde reageerde, werd afgelezen.
In het menu TEST/ONDERH kan elke stroominvoerkaart worden gecontroleerd. Indien
nodig, kan ook elke ingang worden aangepast.
De stroomingang kan worden gecontroleerd door een gedefinieerde stroom naar het
overeenkomende kanaal in te stellen en het daarna met de weergegeven waarde te
vergelijken. Indien nodig, kan de weergegeven waarde met een offset of een factor
worden aangepast.
Deze parameters instellen:
1. Stel de waarde OFFSET INSTELLEN in op "0" en de waarde FACTOR INSTELLEN
op "1"
2. Stel de ingangsstroom in op een redelijk lage waarde (bijvoorbeeld 1 mA).