Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

DOC023.56.90007
SC1000-Controller
GEBRUIKERSHANDLEIDING
10/2021 uitgave 10

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Hach SC1000

  • Pagina 1 DOC023.56.90007 SC1000-Controller GEBRUIKERSHANDLEIDING 10/2021 uitgave 10...
  • Pagina 3: Inhoudsopgave

    3.6.6 Een uitbreidingskaart verwijderen/vervangen................38 3.7 Een SC1000-netwerk (SC1000-busverbinding) installeren .............. 39 3.7.1 SC1000-netwerkverbindingen....................40 3.8 Sondes op de SC1000-connector aansluiten ................... 44 3.8.1 De sondegegevenskabel verbinden..................44 3.8.2 Sondeverbindingen toevoegen ....................45 3.8.3 Sluit de sc-sondes met wisselstroom aan................45 3.9 Servicepoortverbinding (LAN-verbinding) ..................
  • Pagina 4 5.13.1 De LAN-verbinding voorbereiden ...................69 5.13.2 De LAN-verbinding instellen....................70 5.13.3 De inbelverbinding instellen ....................71 5.13.4 Toegang tot de SC1000-Controller nemen via een webbrowser ...........72 5.14 Logboekgegevens ...........................73 5.14.1 Bestanden op de opslagkaart opslaan ...................74 5.14.2 Logboekbestanden via Toegang browser opslaan..............74 5.14.3 Verwijder de logboekbestanden via Toegang browser.
  • Pagina 5 Hoofdstuk 6 Uitgebreide bewerkingen ..................79 6.1 Menu SENSOR DIAGNOSTIC (SENSORDIAGNOSE)..............79 6.2 Menu Sensor setup (Sensor instellen)....................79 6.3 Menu SC1000 SETUP (SC1000 INSTELLEN)................. 79 6.3.1 Menu Uitvoerinstelling......................80 6.3.2 Menu Stroomingang......................... 84 6.3.3 Menu Relais ..........................88 6.3.3.1 Algemene relaisinstellingen (beschikbaar in alle relais-werkmodi) ......... 89 6.3.3.2 Functie is ingesteld op de werkmodus ALARM ..............
  • Pagina 6 Inhoudsopgave Hoofdstuk 8 Problemen oplossen ....................125 8.1 Algemene problemen en problemen met de GSM-mudule .............125 8.2 GSM-module fouten ........................126 8.3 Fout-, waarschuwings- en herinneringsmeldingen................126 8.3.1 Berichtentype .........................126 8.3.2 Berichtopmaak ........................127 8.3.3 Fout- en waarschuwings-ID-nummers ...................127 8.4 SMS-service ............................128 8.4.1 SMS-bestemming configureren....................128 8.4.2 SMS-opmaak..........................128 8.5 De uitbreidingskaarten in het menu Onderhoud testen..............129 8.5.1 De uitvoerkaart testen ......................129...
  • Pagina 7: Hoofdstuk 1 Specificaties

    GSM-modem De SC1000-weergavemodule met geïntegreerde GSM/GPRS-modem stuurt gegevens-SMS-berichten en GPRS-services in GSM-netwerken. Optionele uitbreidingen De SC1000 wordt met verschillende GSM-frequentiebanden aangeboden: MC55I-W 850/900/1800/1900 MHz MC55I-W heeft een GPRS-multisleuf van klasse 10 en ondersteunt de GPRS-codeschema's CS-1, CS-2, CS-3 en CS-4.
  • Pagina 8 –20 t/m 70 °C (–4 t/m 158 °F); 95 % relatieve vochtigheid, niet condenserend Voeding van uitbreidingsmodules met 24 VDC en aansluiting op het SC1000-netwerk Stelt aflsuitweerstand (met DIP-schakelaar) in voor het SC1000-netwerk Levering van verbinding voor een weergavemodule (LXV402) voor de Basismodule (LZX915)
  • Pagina 9 1 jaar, 2 jaar EU Tijdens het installeren van bijkomende sondes, observeer het maximum aantal vermogen van het systeem. Op een SC1000-sondemodule kunnen gelijktijdig maar twee 1720E-troebelingsinstrumenten worden gebruikt. Belangrijke opmerking: Alle modules en kaarten worden ontwikkeld volgens DIN EN 61326 "antigolf".
  • Pagina 10: Afmetingen Controller

    Specificaties 1.1 Afmetingen controller SC1000 242 mm [9.5 in] 150 mm [5.85 in] 120 mm [4.68 in] 315 mm [12.28 in] SC1000 242 mm [9.5 in] 50 mm [2 in] 200 mm [7.8 in] Afbeelding 1 afmetingen SC1000-Controller...
  • Pagina 11: Hoofdstuk 2 Algemene Informatie

    Hoofdstuk 2 Algemene informatie De fabrikant kan onder geen enkele omstandigheid aansprakelijk worden gesteld voor directe, indirecte, speciale, incidentele of continue schade die als gevolg van enig defect of onvolledigheid in deze handleiding is ontstaan. De fabrikant behoudt het recht om op elk moment, zonder verdere melding of verplichtingen, in deze handleiding en de producten die daarin worden beschreven, wijzigingen door te voeren.
  • Pagina 12: Algemene Productinformatie

    Als het instrument buiten wordt gebruikt, dient het alleen aan een geschikt stopcontact te worden verbonden met minstens een IP44-klasse (van alle kanten beschermd tegen gesproeid water). De SC1000 is een controller met meervoudige parameters die is ontworpen om met elke willekeurige digitale sondegroep te functioneren. Een onafhankelijke SC1000-Controller moet één weergavemodule en één sondemodule hebben.
  • Pagina 13 Algemene informatie...
  • Pagina 14 Algemene informatie...
  • Pagina 15: Hoofdstuk 3 Installatie

    (6 in.) vrij aan ruimte aan de onderkant voor de kabelverbindingen. Raadpleeg Afbeelding 3 voor de juiste afmetingen voor muurmontage. 1. Installeer vier bouten in de muur. 2. Hang de SC1000-Controller aan de bouten en bevestig de meegeleverde moeren en draai de twee onderste bouten met de hand vast.
  • Pagina 16: Verticale Of Horizontale Pijpmontage

    Installatie Afbeelding 3 montage-eigenschappen SC1000-Controller 3.2.2 Verticale of horizontale pijpmontage Raadpleeg Afbeelding 4 voor montagebeschrijvingen. Raadpleeg de instructies die met de montagekit worden meegeleverd voor meer informatie over pijpmontage. Afbeelding 4 Hardware pijpmontage Beugel, pijpmontage (LZY001) Platte onderlegring (4×) (LZX948) Rubber kussentjes (8×) (LZX948)
  • Pagina 17: Paneelmontage

    Elektrocutiegevaar. Bij het aanbrengen van elektrische verbindingen dient men altijd de stroom naar het instrument los te koppelen. Als men de bedrading naar de SC1000-Controller verbindt, dienen de volgende waarschuwingen en opmerkingen in acht te worden genomen, alsmede de waarschuwingen en opmerkingen die in de paragrafen voor individuele installaties worden gevonden.
  • Pagina 18: Elektrostatische Ontladingen (Esd) Overwegingen

    Installatie 3.3.1 Elektrostatische ontladingen (ESD) overwegingen O p m e r k i n g Om gevaren en ESD risico’s tot een minimum te beperken, moeten onderhoudsprocedures waarvoor geen spanning naar het analysetoestel nodig is, met uitgeschakelde spanning gebeuren. Delicate interne elektronische componenten kunnen door statische electriteit beschadigd worden, waardoor het rendement van het instrument afneemt of een storing veroorzaakt kan worden.
  • Pagina 19: Installatie In Vaste Bedradingstoepassingen

    U mag de elektrische voeding pas op de wisselstroomvoeding aansluiten als de SC1000-Controller volledig is bedraad en de hoogspanningsbarrière en het lid van de sondemodule zijn teruggeplaatst. 3.4.1 Installatie in vaste bedradingstoepassingen Bij vaste bedrading moeten de huisaansluitingen van de net- en veiligheidsaarde voor het instrument worden uitgevoerd met een draad van 18 tot 12 AWG.
  • Pagina 20 Installatie pagina 133. Zie Afbeelding 6 voor het assemblage van trekontlasting en een sluitingsplug van de leidingopening. Zie Afbeelding 14 over bedradingsinformatie. Afbeelding 6 Gebruik de optionele trekontlasting en leidingsplug Trekontlasting, klein Afvoerbuis Trekontlasting, groot Plug, sluiting...
  • Pagina 21 Installatie Afbeelding 7 Uitbreking behuizing Sleuf opslagkaart Wisselstroomaansluiting (PS1), trekontlasting M20 × 1,4 mm (4–8 mm kabeldiameter), kabelbuis, andere versie van stroomkabel (optioneel) Verbinding GSM-antenne (optioneel) Netwerkinterface Kabelassemblage om op sondemodule aan te sluiten Kabelassemblage om op weergavemodule aan te sluiten Servicepoort Relaisaansluiting - 2,19 mm voor kabelbuis of trekontlasting M20 ×...
  • Pagina 22 Installatie Afbeelding 8 Het lid van de sondemodule verwijderen Afbeelding 9 Hoogspanningsbarrière verwijderen Hoogspanningsbarrière Schroef (6×)
  • Pagina 23 Installatie Afbeelding 10 Voedingsbedrading Wisselstroomverbindingen In dit gebied zal de ferriet goed passen Aardingsverbindingen Barrière moet gemakkelijk in positie kunnen worden gebracht...
  • Pagina 24: Bedrading Voor Wisselstroom Bij De Controller

    Installatie Afbeelding 11 In de wisselstroom-sondemodule Ventilator Zekering (2×), F3 en F4: T 8 A; 100–240 V, traag Netvoedingscircuitpaneel Wisselstroomverbindingen Connector voor uitbreidingssleuf Aardingsverbinding Connector voor uitbreidingssleuf 10 Verbinding stopcontact Connector voor uitbreidingssleuf 11 Sondeverbindingen Zekering (2×), F1 en F2: M 3,5 A, middeltraag 12 Verbinding relaiskaart 3.4.3 Bedrading voor wisselstroom bij de controller G E VA A R...
  • Pagina 25 Installatie 6. Strip de buitenste isolatie van de kabel met 260 mm (10 inch) (Afbeelding 12). Maak alle kabels behalve de aardingskabel 20 mm (0,78 inch) korter, zodat de aardingskabel 20 mm (0,78 inch) langer is dan de andere kabels. 7.
  • Pagina 26 Installatie Afbeelding 13 Vaste bedradingsinstallatie Ferrietkern (elektromagnetisch ontstoringsapparaat) Aardingsverbinding Wisselstroomverbindingen (optioneel, LZX970) Geleidingshub, trekontlasting...
  • Pagina 27 Installatie Afbeelding 14 Installatie met stroomkabel Ferrietkern (elektromagnetisch ontstoringsapparaat) Aardingsverbinding Wisselstroomverbindingen Trekontlasting...
  • Pagina 28: Bedrading Voor 24 Vdc-Voeding Bij De Controller

    Installatie 3.4.4 Bedrading voor 24 VDC-voeding bij de controller Belangrijke opmerking: De wisselstroomstopcontacten kunnen niet met de 24 VDC-voeding worden gebruikt. Afbeelding 15 In de 24 VDC-sondemodule Ventilator Zekering, T 6,3 A, traag Netvoedingscircuitpaneel 24 VDC-stroomaansluitingen Connector voor uitbreidingssleuf Sondeverbindingen Connector voor uitbreidingssleuf Verbinding relaiskaart Connector voor uitbreidingssleuf...
  • Pagina 29 Installatie 6. Strip de buitenste isolatie van de kabel met 260 mm (10 inch) (Afbeelding 12). Maak alle kabels behalve de aardingskabel 20 mm (0,78 inch) korter, zodat de aardingskabel 20 mm (0,78 inch) langer is dan de andere kabels. 7.
  • Pagina 30: Installeer Het Deksel

    Het totaal aantal modules die samen kunnen worden verbonden, wordt door de stroomvoeding van de basismodule beperkt. Aan elke basismodule kunnen tot 13 communicatiemodules worden bevestigd. Als meer dan 13 communicatiemodules nodig zijn, moet via het SC1000-netwerk een tweede basismodule worden verbonden. Raadpleeg Bijlage A, pagina 143 voor meer informatie over de DIN-rail uitbreidingsmodules.
  • Pagina 31: Uitbreidingskaarten

    Installatie 3.6 Uitbreidingskaarten De SC1000-Controller kan met interne insteekuitbreidingskaarten worden uitgebreid. Elk uitbreidingscomponent kan met zijn serienummer op het SC1000-netwerk worden geïdentificeerd en naar behoefte worden geprogrammeerd. Het serienummer bevindt zich op de kaart. Het kan nodig zijn om een bestaande uitbreidingskaart te verwijderen als de uitbreidingskaart de toegang tot bepaalde connectors blokkeert.
  • Pagina 32: Relaiskaartverbindingen

    Installatie Afbeelding 18 Poorten uitbreidingskaart Relaiskaart Bedradingsinformatie mA-uitgang of -ingang Bedradingsinforamtie relais mA-uitvoer- of -invoerkaart of WTOS/PROGNOSYS-kaart Veldbus of mA-uitgang of ingangskaart of WTOS-kaart Bedradingsinformatie mA-uitgang of -ingang Bedradingsinformatie veldbus of mA-uitvoer- of Hoofd-hoogspanningsbarrière -invoerkaart mA-uitvoer- of -invoerkaart of 10 Relais-spanningsbarrière WTOS/PROGNOSYS-kaart 3.6.1 Relaiskaartverbindingen G E VA A R...
  • Pagina 33 Installatie De relais kunnen maximaal 250 VAC, 5 A schakelen. Elk relais kan voor verschillende toepassingen worden geconfigureerd. Een relaiskaartverbinding maken: 1. Verwijder de stroom van het instrument. Verwijder het lid van de sondemodule. 2. Verwijde3r de schroeven op het plastic lid van de relais. Verwijder het plastic lid. 3.
  • Pagina 34 Installatie Afbeelding 20 Relaiskaart (oude versie, sinds 2008 niet meer toegepast) Klemmenblok - raadpleeg Tabel 3 voor klemtoewijzingen. Tabel 3 Klemtoewijzingen van de relaiskaart (oude versie, sinds 2008 niet meer toegepast) Klem Omschrijving Relais 1 - 4 Maximale schakelspanning: Relais 1 (normaal gesloten contacten) 250 VAC;...
  • Pagina 35: Verbindingen Invoerkaart

    Relais 4 (algemeen) Relais 4 (normaal geopende contacten) 3.6.2 Verbindingen invoerkaart Met de ingangskaart ontvangt de SC1000 externe analoge signalen (0–20 mA/4–20 mA) en digitale signalen. De signalen kunnen naar vereist in schaal worden gebracht en namen, parameters en eenheden krijgen.
  • Pagina 36: Verbindingen Uitvoerkaart

    Als het instrument is voorzien van een uitgangskaartoptie, levert de mA-uitgangskaart tot 4 analoge (0 - 20 mA/4 - 20 mA) signalen in een schijnweerstand van max. 500 Ohm. Opmerking: De SC1000-mA-uitvoerkaart kan niet worden gebruikt om stroom aan een 2-dradige zender (met gesloten lus) te leveren.
  • Pagina 37: Modbus-Kaartverbindingen

    Installatie 5. Schrijf het serienummer van de typeplaat op de meegeleverde sticker en bevestig deze op de hoofd-hoogspanningsbarrière (Afbeelding 18). 6. Installeer het lid van de sondemodule. Na een insteekuitbreidingskaart te installeren en aan te sluiten, moet de kaart op het systeem worden geconfigureerd.
  • Pagina 38: Profibus Dp-Kaartverbindingen

    Installatie 6. Installeer het lid van de sondemodule. Na een insteekuitbreidingskaart te installeren en aan te sluiten, moet de kaart op het systeem worden geconfigureerd. Raadpleeg paragraaf 6.3.4.2, pagina 111 voor de instellingsinstructies van de Modbus-kaart. Afbeelding 24 Modbus RS485 (YAB021) kaartverbindingen Kaart (ommezijde) Jumper 1&2 uitgetrokken voor volledige duplex (4-dradig)
  • Pagina 39 Installatie 4. Voer de kabel door de basis van de module en prepareer en voer elke draad in de terminal volgens Afbeelding 25/Afbeelding 26 Tabel 8/Tabel 9. Zorg dat de afscherming aan een afstandbus met schroefdraad op de kaart wordt verbonden. 5.
  • Pagina 40: Een Uitbreidingskaart Verwijderen/Vervangen

    Voer geen overmatige kracht uit als u de compacte connectors aanbrengt of verwijdert. Een uitbreidingskaart verwijderen/vervangen: 1. Verwijder de kaart in de SC1000-Controller. Zie paragraaf 6.3.6, pagina 116. 2. Verwijder de stroom van het instrument. Verwijder het lid van de sondemodule.
  • Pagina 41: Een Sc1000-Netwerk (Sc1000-Busverbinding) Installeren

    De weergavemodule of sondemodules worden echter niet geteld. Voor één SC1000-netwerk wordt maar één weergavemodule toegestaan. Elke sonde heeft een SC1000-netwerkinterface (Afbeelding 28). Gebruik de SC1000-netwerkkabel en de SC1000-netwerkconnector om een netwerk op te stellen. Geschikte kabel en netwerkconnector zijn bij de fabrikant verkrijgbaar. Afbeelding 27 SC1000-netwerk Profibus-/Modbus-verbinding Sondemodule...
  • Pagina 42: Sc1000-Netwerkverbindingen

    5. Zet de kabelconnector vast. 6. Plaats de bovenkant van het metalen frame op de onderkant en druk ze tezamen. 7. Plaats het frame in de SC1000-connector. Het frame past in maar één positie. Indien nodig, moet u het frame omdraaien.
  • Pagina 43 Installatie 9. Indien nodig, stelt u de afsluitweerstand in. Opmerking: Als u de connector met de laatste module op het netwerksegment gebruikt, blijft één vleugelmoer ongebruikt. Sluit de vleugelmoer met de meegeleverde plug af. Zie Afbeelding 10. Als deze connector aan het einde van het netwerk is, steekt u de rubberen afsluiting in de connector.
  • Pagina 44 Installatie Afbeelding 30 Componenten netwerkconnector Behuizing, netwerk connector Invoeging, plastic label (behuizing netwerkconnector) Geprinte circuitkaart van netwerkconnector met Niet gebruikt onderwand Wand, boven Plug, rubber, kabelgrip Schroeven, zelftappend (2×) 10 Afdichting, kabelgrip (2×) Klem, netwerkkabel(s) 11 Kabelgrip (2×) Schroef, platte kop...
  • Pagina 45 Installatie Afbeelding 31 De netwerkconnector met de afsluitweerstand van het SC1000-netwerk verbinden Wand, onder Behuizing, netwerkconnector Geprinte circuitkaart van netwerkconnector met Afsluiting, kabelgrip onderwand Klem, netwerkkabel(s) Kabelgrip Schroef, platte kop Plug, rubber, kabelgrip Kabels, netwerk 10 Schroeven, zelftappend (2×) Leid kabels zoals wordt aangegeven en zorg dat de klem stevig wordt vastgezet.
  • Pagina 46: Sondes Op De Sc1000-Connector Aansluiten

    één voor één de segmenten en controleer de functie en fouten. 3.8 Sondes op de SC1000-connector aansluiten Alle sondes van de sc-serie kunnen op de SC1000-Controller worden gebruikt. Belangrijke opmerking: Plan de route voor de sondekabel en leg de gegevens en voedingskabels zodat zij geen gevaar voor struikelen veroorzaken en zodat de kabels niet scherp zijn verbogen.
  • Pagina 47: Sondeverbindingen Toevoegen

    Beschermkap 3.8.2 Sondeverbindingen toevoegen Als alle sondeconnectors op de SC1000-Controller al voor sondes worden gebruikt, kunnen meer sondeconnectors worden toegevoegd (max. 8 sondeconnectors). Het kan nodig zijn een bestaande uitbreidingskaart te verwijderen als de toegang tot sondeconnectors wordt geblokkeerd (raadpleeg paragraaf 3.6.6, pagina...
  • Pagina 48: Servicepoortverbinding (Lan-Verbinding)

    7). Om de servicepoort te gebruiken, verbindt u een ethernet-crossoverkabel van een computer met de servicepoort. De ethernetverbinding kan worden gebruikt om alle functies van de SC1000-Controller uit te voeren of om via een webbrowser de sondes te kalibreren. Configureer de netwerkadapter binnen de computer om met de SC1000-Controller te communiceren.
  • Pagina 49: Veiligheidsvoorzorgsmaatregelen

    GSM 1900 • GSM 1800 • GSM 1900 Het hoofdfuncties van de modem zijn: • De SC1000-Controller en het SC1000-netwerk onderhouden • Aanmelding instellen • Gegevens uit logboek downloaden • Fouten en waarschuwingen als een kort bericht verzenden (SMS) of e-mail •...
  • Pagina 50: Sim-Kaartvereisten

    • Verwijder alle netvoeding voordat u een antenne vervangt. 3.10.2 SIM-kaartvereisten De SIM-kaart moet door een provider worden ingeschakeld en in de SC1000-Controller worden geregistreerd. De vereisten voor de SIM-kaart zijn: • GSM-netwerk ondersteunt "GSM fase 2" (minimum) •...
  • Pagina 51: De Externe Gsm-Antenne Met De Weergavemodule Verbinden

    Installatie 5. Plaats de SIM-kaart in de SIM-kaarthouder en plaats de SIM-kaarthouder in de SIM-kaartsleuf. 6. Bevestig het lid met de twee lidbouten. 7. Verbind de weergavemodule met de sondemodule. Afbeelding 34 Plaats de SIM-kaart 3.10.4 De externe GSM-antenne met de weergavemodule verbinden Belangrijke opmerking: Om juiste werking te garanderen, mag alleen de antenne worden gebruikt die door de fabrikant wordt geleverd.
  • Pagina 52: Opslagkaart (Sd-Kaart)

    Opmerking: De fabrikant adviseert om een SanDisk SD-kaart met een capaciteit van 1 gigabyte te gebruiken. Belangrijke opmerking: Als de SC1000-Controller of de opslagkaart beschadigd is en de gegevens niet juist opslaat of er een reservekopie van maakt, is de fabrikant niet aansprakelijk voor gegevensverlies.
  • Pagina 53: De Opslagkaart Prepareren

    De opslagkaart prepareren: 1. Selecteer SC1000 SETUP (SC1000 INSTELLEN), GEHEUGENKAART, VERWIJDER ALLES. 2. Bevestig het bericht. 3. De SC1000-software verwijdert alle bestanden van de opslagkaart en creëert de mapstructuur voor de osplagkaart (Tabel 13). 4. De opslagkaart is klaar voor gebruik.
  • Pagina 54 Installatie...
  • Pagina 55: Hoofdstuk 4 Systeem Starten

    Hoofdstuk 4 Systeem starten Belangrijke opmerking: Tijdens de eerste inbedrijfstelling moet er worden gezorgd dat alle insteek-uitbreidingkaarten, uitbreidingmodules en alle sondes zijn juist in het systeem verbonden en bedraad. 1. Schakel de voeding van de controller in. Als het LED groen wordt, communiceren de weergavemodule en de aangesloten apparaten.
  • Pagina 56 Systeem starten...
  • Pagina 57: Hoofdstuk 5 Standaardbewerkingen

    Één weergavemodule bedient een enkele sondemoudle of een aantal sondemodules die door een SC1000-netwerk worden verbonden. De weergavemodule is draagbaar en kan worden losgekoppeld en van het netwerk worden verwijderd.
  • Pagina 58: Tips Voor Gebruik Van De Touchscreen

    Het hoofmenu is via de pop-upwerkbalk toegankelijk. • Pop-upwerkbalk: de pop-upwerkbalk biedt toegang tot de SC1000-Controller en de sondeinstellingen en is normaal van weergave verborgen. Om de werkbalk weer te geven, raakt u het scherm linksonder aan. De werkbalk bevat de toetsen die in Afbeelding 39 worden beschreven.
  • Pagina 59: De Weergave Van Gemeten Waarden

    2 - geeft twee gemeten waarden in de weergave DE TOETS GRAFIEK als grafieken weer (niet beschikbaar voor gemeten waarden en meetgrafiek weer SC1000-ecoversie) TOETS LIJST - geeft tot tien waarden weer. 1 - geeft één gemeten waarde in de weergave gemeten waarden en meetgrafiek weer.
  • Pagina 60: Dagelijkse En Wekelijkse Trendljinen (Niet Beschikbaar Voor Sc1000-Ecoversie)

    5.3 De grafiekweergave (niet beschikbaar voor SC1000-ecoversie) Opmerking: De instelling gegevenslogboek moet op de SC1000-Controller en de sonde worden ingesteld. Voor activering en planning van het gegevenslogboek gaat u naar het menu Sensor setup.
  • Pagina 61 Standaardbewerkingen • Om naar de weergave van gemeten waarden terug te keren, tikt u op de grafiekweergave op het veld Datum en tijd. Afbeelding 40 De grafiekweergave stap-toets - gaat één stap terug in de historie pijltoets - gaat naar rechts in het weergegeven LINKER RECHTER deel van de curve...
  • Pagina 62: De Weergave Hoofdmenu

    (van de pop-upwerkbalk) wordt geselecteerd, wordt de HOOFDMENU weergave Hoofdmenu weergegeven. Met de weergave Hoofdmenu kan de gebruiker de sensorstatus weergeven, de sensorinstellingen en de SC1000-instellingen instellen en diagnoses uitvoeren. De menustructuur van het hoofdmenu kan, afhankelijk van de systeemconfiguratie, verschillen.
  • Pagina 63: Het Touch-Screen Kalibreren

    ENTER toetsenpaneel. 5.6 Het touch-screen kalibreren Tijdens de aanvankelijke inbedrijfstelling van de SC1000-Controller, wordt automatisch de kalibratie van het touch-screen weergegeven. Om het touch-screen te configureren, volgt u de kalibratiepunten op het scherm. Zorg dat het touch-screen naar het juiste apparaat wordt gekalibreerd (vinger, digitale pen, enz.) die door alle operateurs worden...
  • Pagina 64: Systeembeveiliging Instellen (Wachtwoordbescherming)

    Het wachtwoord voor het systeem is het hoofdwachtwoord en beschermt het hele menu SC1000 Setup (SC1000 instellen). Een gebruiker met een onderhoudswachtwoord kan niet een systeemwachtwoord verwijderen of bewerken. Het systeemwachtwoord kan in elk logboek op het scherm van een SC1000-Controller worden ingevoerd. 5.9.1 Het wachtwoord instellen Een wachtwoord instellen: 1.
  • Pagina 65: Nieuwe Componenten Toevoegen

    Voor de SC1000-Controller kunnen communicatie- en relaisopties voor elke situatie worden geconfigureerd. 5.12.1 De Profibus/Modbus-kaart configureren Een Profibus/Modbus-kaart configureren: 1. Zorg dat de kaart juist in de SC1000-Controller is geïnstalleerd en toegevoegd. 2. Selecteer SC1000 SETUP (SC1000 INSTELLEN), NETWERKMODULES, VELDBUS, TELEGRAM.
  • Pagina 66 Standaardbewerkingen 3. Het scherm voor Profibus/Modbus-configuratie wordt weergegeven. Afbeelding 43 Profibus/Modbus-configuratiemenu -toets - slaat configuratie op en keert terug naar -toets - verwijdert een apparaat/label van ENTER VERWIJDEREN het menu het telegram VELDBUS -toets - Keert zonder opslaan terug naar het -pijl - verplaatst apparaat/label ANNULEREN OMHOOG/OMLAAG...
  • Pagina 67 Standaardbewerkingen 5. Selecteer een sonde/apparaat en druk op de toets . De sonde/het apparaat ENTER (inclusief serienummer) wordt aan het vak Telegram toegevoegd(Afbeelding 45). Afbeelding 45 Profibus/Modbus-configuratiemenu apparatenlijst 6. In het apparatenlijst Telegram selecteert u een label (bijvoorbeeld Fout of Status) en drukt u op de toets .
  • Pagina 68: Fout- En Statusregister

    Standaardbewerkingen 7. Selecteer een label en druk op de toets . Het nieuwe label wordt aan de ENTER Telegramlijst toegevoegd. Selecteer een label en druk op de toets OMHOOG om de positie van het label te verplaatsen (Afbeelding 47 Tabel 14).
  • Pagina 69 Standaardbewerkingen Tabel 15 Foutregister Fout Omschrijving Tijdens de laatste kalibratie heeft zich een fout Meting kalibratie fout voorgedaan. Tijdens de laatste elektronische kalibratie heeft zich een Elektronische aanpassing fout fout voorgedaan. Reinigingsfout De laatste reinigingscyclus is mislukt. Meetmodule fout In de meetmodule is een storing gedetecteerd. Er zijn enkele inconsequente instellingen gedetecteerd Nieuwe intialisatie systeem fout en op fabrieksstandaarden ingesteld.
  • Pagina 70: Voorbeeld Profibus/Modbus-Configuratie

    Standaardbewerkingen Tabel 16 Statusregister status 1 Status 1 Omschrijving Het apparaat is in kalibratiemodus. Het kan zijn dat de Kalibratie in voortgang metingen niet geldig zijn. Het apparaat is in reinigingsmodus. Het kan zijn dat de Reiniging in voortgang metingen niet geldig zijn. Het apparaat is in service- of onderhoudsmodus.
  • Pagina 71: Afstandsbediening

    DOC023.XX.90143 „SC1000 enhanced communications“ (uitgebreide communicatie SC1000). 5.13.1 De LAN-verbinding voorbereiden Om tussen een computer en de SC1000-Controller een LAN-verbinding in te stellen, zijn bepaalde instellingen nodig: • Op positie 1-3 moet het IP-adres van de SC1000-Controller en de computer overeenkomen.
  • Pagina 72: De Lan-Verbinding Instellen

    7. Bevestig alle instellingen. De LAN-verbinding activeren en de webbrowser starten: 1. Schakel op de SC1000-Controller over op de weergave van de gemeten waarde. 2. Verbind de computer met de servicepoort op de SC1000-weergavemodule. Gebruik de standaard crossover-interfacekabel voor ethernet RJ45 (LZX998).
  • Pagina 73: De Inbelverbinding Instellen

    5. Selecteer SC1000 SETUP (SC1000 INSTELLEN), GSM-MODULE, EXTERN INBELLEN, TOESTAAN. 6. Bevestig deze met ENTER 7. Voer een wachtwoord in voor de toegang tot de browser in onder SC1000 SETUP (SC1000 INSTELLEN), TOEGANG BROWSER, AANMELDINGSWACHTWOORD. 8. Bevestig deze met ENTER De computerinstellingen instellen (beschrijving voor Windows XP): 1.
  • Pagina 74: Toegang Tot De Sc1000-Controller Nemen Via Een Webbrowser

    5. Het aanmeldingsscherm van de SC1000 wordt weergegeven. Het wachtwoord wordt in de SC1000-controllersoftware ingesteld onder SC1000 SETUP (SC1000 INSTELLEN), TOEGANG BROWSER, AANMELDINGSWACHTWOORD. 6. De SC1000-Controller kan vanaf een afstand via de toegang tot de browser worden beheerd. 5.13.4 Toegang tot de SC1000-Controller nemen via een webbrowser Een webbrowser dient als de interface om de SC1000-Controller vanaf een afstand (GSM-verbinding) of via LAN te beheren.
  • Pagina 75: Logboekgegevens

    Tabel 20 Scherm Toegang browser - Navigatietoetsen Toets Functie Meldt de gebruiker af. AFMELDEN Opent het scherm Hoofdmenu om de SC1000-Controller te configureren. MENU Voert de software-updates van de weergave- en sondemodule uit. UPDATEN Leest logboekbestanden en slaat ze op of verwijdert ze.
  • Pagina 76: Bestanden Op De Opslagkaart Opslaan

    5. Open de Microsoft® Windows Verkenner en selecteer het station van de opslagkaart. 5.14.2 Logboekbestanden via Toegang browser opslaan Logboekbestanden via Toegang browser opslaan: 1. Verbind de SC1000-Controller met een computer en open de webbrowser. 2. Meld u op de SC1000-Controller aan. 3. Druk op de toets LOGBOEK 4.
  • Pagina 77: Formule-Editor Voor Uitvoer- En Relaiskaart

    Standaardbewerkingen 8. Het logboekbestand wordt verwijderd. 9. Klik op de toets om naar de startpagina van de SC1000 terug te keren. HOME 5.15 Formule-editor voor uitvoer- en relaiskaart. Formules kunnen als bijkomend signaalbron voor uitvoer- en relaiskaarten (DIN-rail en uitbreidingskaarten) worden gebruikt. Elk kanaal van de uitvoer- of relaiskaart kan worden gebruikt om een formule te activeren.
  • Pagina 78: Een Formule Met Meetwaarden Van Andere Sondes Toevoegen

    Standaardbewerkingen Tabel 21 Formule-instellingen Functie Omschrijving Voer voor de identificatie in de weergavebeelden en logboekbestanden een referentienaam Naam in (maximum 16 tekens). Voer voor een bijkomende locatie informatie in voor unieke identificatie (maximum 16 Locatie tekens) Eenheid Voer een virtuele maateenheid in (maximum 6 tekens). Parameter Voer een virtuele meetparameter in (maximum 6 tekens).
  • Pagina 79 Standaardbewerkingen Rekenkundige handelingen zoals optellen, aftrekken, delen of vermenigvuldigen worden op numerieke berekeningen gebaseerd. Elk kanaal van de relais of analoge uitvoerkaart (intern of extern) kan de formule-optie activeren. Resultaten van rekenkundige berekeningen dragen de voorkeur voor analoge uitvoerkanalen. Logische handelingen zoals EN, OF, NOR, XOR zijn binair gebaseerde berekeningen waarvan het resultaat of True of False (0 of 1) is.
  • Pagina 80 Standaardbewerkingen Er is een set functies beschikbaar om de fout- en waarschuwingsstatus van uitvoermodules in te stellen. Elk van de functies vereist minimum 2 (of 3) parameters en maximum 32 parameters. In berekeningen nemen alle functies de waarde van het eerste argument A als het functieresultaat.
  • Pagina 81: Hoofdstuk 6 Uitgebreide Bewerkingen

    6.3 Menu SC1000 SETUP (SC1000 INSTELLEN) Het menu SC1000 SETUP (SC1000 INSTELLEN) bevat de hoofdconfiguratie-instellingen voor de SC1000-Controller. Het menu SC1000 SETUP (SC1000 INSTELLEN) kan de volgende items bevatten: • UITVOERINSTELLING •...
  • Pagina 82: Menu Uitvoerinstelling

    De beschikbaarheid van het menu Items is afhankelijk van de geïnstalleerde interne uitbreidingskaarten met invoegtoepassing of van de externe DIN-railmodules. 6.3.1 Menu Uitvoerinstelling Opmerking: Dit menu verschijnt alleen als in de SC1000-Controller een uitgangskaart is geïnstalleerd. De inhoud van het menu Uitvoerinstelling is afhankelijk van de geselecteerde gebruiks-/werkmodus: lineair/controle of PID-controle.
  • Pagina 83 \qWaarde overdragen\q is ingesteld. Standaardwaarde: OVERDRACHT INSTELLEN OP FOUTMODUS Stelt de reactie van de SC1000-Controller in als zich een interne fout voordoet. De huidige uitvoerkaart werkt continu met de laatste geldige waarde die van de geselecteerde BLOKKEREN bron wordt gelezen.
  • Pagina 84 Uitgebreide bewerkingen SC1000 SETUP (SC1000 INSTELLEN) UITVOERINSTELLING mA UITVOER INT/EXT Standaardwaarde: 0 Stelt het integrale deel van de PID-controller (in minuten) in. Het integrale deel van de controller genereert een uitvoersignaal die lineair wordt verhoogd als INTEGRAL de regelafwijking constant is. Het integrale deel reageert langzamer dan het proportionele deel, (INTEGRAAL) maar het kan zich volledig aan storingen aanpassen.
  • Pagina 85 Uitgebreide bewerkingen Afbeelding 50 Uitgangsstroom met een uitgangsbereik van 0 20 mA Uitgangsstroom (US) (y-as) Lage waarde (LW) US=f(PW) 0 mA Proceswaarde (PW) (x-as) 20 mA Hoge waarde (HW) De uitgangsstroom (US) is een functie van de proceswaarde (PW). De uitgangsstroom wordt door formule vastgesteld: 20 mA (PW –...
  • Pagina 86: Menu Stroomingang

    PW=proceswaarde LW=lage waarde HW=hoge waarde 6.3.2 Menu Stroomingang Opmerking: Het menu verschijnt alleen als in de SC1000-Controller een ingangskaart is geïnstalleerd. De stroomingangskaart kan als een analoge ingangskaart worden gebruikt om een ingangsstroom in een bereik van 0 20 mA of 4 20 mA te meten, of hij kan als een digitale ingangskaart worden gebruikt.
  • Pagina 87 ANALOGE STROOMINGANG De stroomingangskaart verbindt apparaten met een stroomingangsinterface met de SC1000-Controller. Elk stroomingangskanaal kan afzonderlijk worden geconfigureerd. Eenheid en parameter worden in de display voor gemeten waarde weergegeven. Het is verplicht om een overeenkomende open jumper op de stroomingangskaart te hebben om een apparaat aan te sluiten.
  • Pagina 88 Uitgebreide bewerkingen SC1000 SETUP (SC1000 INSTELLEN) HUIDIGE INVOERINGEN mA INGANG INT/EXT Als het ingangscontact is gesloten, is het uitgangsniveau LAAG. Respectievelijk, als het EVENREDIG ingangscontact open is, is het uitgangsniveau HOOG. Als het ingangscontact is gesloten, is het uitgangsniveau HOOG. Respectievelijk, als het OMGEKEERD ingangscontact open is, is het uitgangsniveau LAAG.
  • Pagina 89 Uitgebreide bewerkingen Afbeelding 52 Uitgangswaarde met een ingangsbereik van 0 20 mA Uitgangswaarde (concentratie) (x-as) 0 mA UW=f(IS) 0 mA Ingangsstroom (IS) (y-as) 0 mA 20 mA 0 mA De uitgangswaarde (UW) is een functie van de ingangsstroom (IS). De uitgangswaarde wordt volgens de formule vastgesteld: HW –...
  • Pagina 90: Menu Relais

    LW=lage waarde HW=hoge waarde 6.3.3 Menu Relais Opmerking: Dit menu verschijnt alleen als in de SC1000-Controller een relaiskaart is geïnstalleerd. De inhoud van het menu Relais voor een relaiskaart is afhankelijk van de geselecteerde werkmodus. Er zijn verschillende werkmodi voor relaiskaarten: ALARM Relais controleert of een proceswaarde tussen twee limieten is.
  • Pagina 91: Algemene Relaisinstellingen (Beschikbaar In Alle Relais-Werkmodi)

    SYSTEEMFOUT Relais geeft aan of een sonde in het systeem een interne fout of waarschuwing heeft of ontbreekt. 6.3.3.1 Algemene relaisinstellingen (beschikbaar in alle relais-werkmodi) SC1000 SETUP (SC1000 INSTELLEN) RELAIS RELAIS INT/EXT Selecteer RELAIS-kaart 1,2,3 of 4 Standaardwaarde: geen bron SELECTEER APP.
  • Pagina 92: Functie Is Ingesteld Op De Werkmodus Alarm

    Uitgebreide bewerkingen SC1000 SETUP (SC1000 INSTELLEN) RELAIS RELAIS INT/EXT Laat het relais op een frequentie tussen de minimumpulsen per minuut en de maximumpulsen FREQ.- REGELING per minuut schakelen. TIMER Laat het relais onafhankelijk van enige proceswaarde op bepaalde tijden schakelen...
  • Pagina 93 Uitgebreide bewerkingen Afbeelding 54 Relaisgedrag - alarmmodus Hoog alarm Vertraging AAN als fase=omgekeerd Vertraging UIT als fase=evenredig Hoge dode band Vertraging UIT als fase=omgekeerd Vertraging AAN als fase=evenredig Lage dode band Tijd (x-as) Laag alarm Bron (y-as) Tabel 27 Kleur-/regelcode voor Afbeelding 54 Geselecteerde bron Relaiscontact (fase omgekeerd)
  • Pagina 94: Functie Is Ingesteld Op De Werkmodus Voedingsregeling

    Uitgebreide bewerkingen 6.3.3.3 Functie is ingesteld op de werkmodus VOEDINGSREGELING VOEDINGSREGELING Standaardwaarde: STROOMLOOS OVERDRACHT Stelt de relaisstatus (WERKEND/STROOMLOOS) in als in de geselecteerde bron foutcondities INSTELLEN zijn gedetecteerd of als de bron ontbreekt. Standaardwaarde: HOOG FASE Definieert de relaisstatus als de proceswaarde het ingestelde punt overschrijdt. HOOG Activeert het relais als de proceswaarde het ingestelde punt overschrijdt.
  • Pagina 95 Uitgebreide bewerkingen Afbeelding 55 Relaisgedrag, modus Voedingsregeling Dode band (fase=laag) Vertraging AAN (met fase laag ingesteld) Vertraging UIT (met fase hoog ingesteld) Dode band (fase=hoog) Tijd (x-as) Ingesteld punt Bron (y-as) Vertraging UIT (met fase laag ingesteld) Vertraging AAN (met fase hoog ingesteld) Tabel 28 Kleur-/regelcode voor Afbeelding 55 Geselecteerde bron...
  • Pagina 96: Functie Is Ingesteld Op Werkmodus 2-Puntsregeling

    Uitgebreide bewerkingen Afbeelding 56 Relaisgedrag - modus Voedingsregeling (fase laag, timer max aan) Dode band Vertraging AAN Ingesteld punt Vertraging UIT Timer max aan Bron (y-as) Tijd (x-as) Tabel 29 Kleur-/regelcode voor Afbeelding 56 Geselecteerde bron Relaiscontact (fase laag) 6.3.3.4 Functie is ingesteld op werkmodus 2-PUNTSREGELING 2-PUNTSREGELING Standaardwaarde: STROOMLOOS OVERDRACHT...
  • Pagina 97 Uitgebreide bewerkingen 2-PUNTSREGELING Zet het relais AAN als de proceswaarde onder het lage alarm valt. LAAG Zet het relais UIT als de proceswaarde het hoge alarm overschrijdt. Standaardwaarde: 15 HOOG ALARM Stelt de bovenste limiet in de eenheid van de geselecteerde parameter van de band voor 2-puntsregeling in.
  • Pagina 98 Uitgebreide bewerkingen Afbeelding 57 Relaisgedrag - modus 2-PUNTSREGELING (zonder vertraging) Hoog alarm Tijd max uit Laag alarm Tijd max aan Tijd (x-as) Bron (y-as) Tabel 30 Kleur-/regelcode voor Afbeelding 57 Geselecteerde bron Relaiscontact (fase hoog)
  • Pagina 99 Uitgebreide bewerkingen Afbeelding 58 Relaisgedrag - modus 2-PUNTSREGELING (Timer min aan, Timer max aan) Hoog alarm Timer min uit Laag alarm Timer min aan Timer min aan Bron (y-as) Tijd (x-as) Tabel 31 Kleur-/regelcode voor Afbeelding 58 Geselecteerde bron Relaiscontact (fase hoog)
  • Pagina 100: Functie Is Op Werkmodus Waarschuwing Ingesteld

    Uitgebreide bewerkingen Afbeelding 59 Relaisgedrag - modus 2-PUNTSREGELING (vertraging AAN/UIT) Hoog alarm Vertraging UIT (als fase laag is) Vertraging AAN (als fase hoog is) Laag alarm Tijd (x-as) Vertraging AAN (als fase laag is) Bron (y-as) Vertraging UIT (als fase hoog is) Tabel 32 Kleur-/regelcode voor Afbeelding 59 Geselecteerde bron...
  • Pagina 101 Uitgebreide bewerkingen WAARSCHUWING Standaardwaarde: uitgeschakeld Stelt de controle van de interne procesgebeurtenis-bits van de geselecteerde bron in. PROCESGEBEURTENIS INGESCHAKELD: Controle is actief. UITGESCHAKELD: Controle is niet actief. Standaardwaarde: STROOMLOOS OVERDRACHT Stelt de status van het relais (WERKEND/STROOMLOOS) in als enige of alle omstandigheden INSTELLEN (dit betekent waarschuwings-, fout- of procesgebeurtenis-bits) in de geselecteerde bron worden gedetecteerd of als de bron ontbreekt.
  • Pagina 102: Functie Is In Werkmodus Pbm-Regeling/Lineair Ingesteld

    Uitgebreide bewerkingen Tabel 33 Kleur-/regelcode voor Afbeelding 60 Foutenlijst Waarschuwingslijst Procesgebeurtenis Relaiscontact (INGESTELDE OVERDRACHT=WERKEND) Relaiscontact (INGESTELDE OVERDRACHT=STROOMLOOS) 6.3.3.6 Functie is in werkmodus PBM-REGELING/LINEAIR ingesteld PBM-REGELING/LINEAIR SET FUNCTION Standaardwaarde: LINEAIR (FUNCTIE Het 2de menu FUNCTIE INSTELLEN stelt de PBM-signaalstatus in INSTELLEN) LINEAIR Signaal is lineair afhankelijk van de proceswaarde.
  • Pagina 103 Uitgebreide bewerkingen Afbeelding 61 PBM-regeling/lineair-modus - maximumwaarde Proceswaarde (x-as) Laag alarm Hoog alarm Uitgangsverhouding (y-as) Afbeelding 62 toont het gedrag van het relais in de PBM-regeling/lineair-modus.
  • Pagina 104 Uitgebreide bewerkingen Afbeelding 62 Relaisgedrag - PBM-regeling/lineair-modus Hoog alarm Tijd (x-as) Laag alarm Geselecteerde bron (y-as) Periode Tabel 34 Kleur-/regelcode voor Afbeelding 62 Geselecteerde bron Relaiscontact...
  • Pagina 105: Functie Is Op De Werkmodus Pbm-Regeling/Pid-Regeling Ingesteld

    Uitgebreide bewerkingen 6.3.3.7 Functie is op de werkmodus PBM-REGELING/PID-REGELING ingesteld PBM-REGELING/PID-REGELING SET FUNCTION Standaardwaarde: LINEAIR (FUNCTIE Het 2de menu FUNCTIE INSTELLEN stelt de PBM-signaalstatus in. INSTELLEN) LINEAIR Signaal is lineair afhankelijk van de proceswaarde. PID-REGELING Signaal werkt als een PID-controller. Standaardwaarde: 0 % OVERDRACHT Stelt een vervangende PBM-verhouding in als er enkele foutcondities in de geselecteerde bron...
  • Pagina 106: Functie Ingesteld Op Freq.- Regeling/Lineair

    Uitgebreide bewerkingen PBM-REGELING/PID-REGELING Standaardwaarde: 5 minuten Stelt het derivatieve deel van de PID-controller in. Het derivatieve deel van de PID-controller genereert een uitvoersignaal die van de wijzigingen aan de regelafwijking afhankelijk is. Hoe sneller de regelafwijking verandert, des te hoger wordt het uitvoersignaal.
  • Pagina 107 Uitgebreide bewerkingen Afbeelding 63 Relaisgedrag - FREQ.- regeling/lineair Bovenste limiet Cyclusduur Onderste limiet Geselecteerde bron (y-as) Tijd (x-as) Tabel 35 Kleur-/regelcode voor Afbeelding 63 Geselecteerde bron Relaiscontact...
  • Pagina 108: Functie Ingesteld Op Freq.- Regeling/Pid-Regeling

    Uitgebreide bewerkingen 6.3.3.9 Functie ingesteld op FREQ.- regeling/PID-regeling FREQ.- Regeling/PID-regeling Standaardwaarde: LINEAIR Er zijn twee menu's FUNCTIE INSTELLEN. SET FUNCTION (FUNCTIE Eerste menu: selecteert de basisfunctie van het relais. INSTELLEN) Tweede menu: definieert of het uitgangsfrequentiesignaal lineair afhankelijk is van de proceswaarde of dat het uitgangsfrequentiesignaal als een PID-controller werkt.
  • Pagina 109: Functie Is Op Werkmodus Timer Ingesteld

    Er bestaat een gelegenheid om de relais de sensor te laten markeren die in het menu SENSOR op de TIJDSDUUR is geconfigureerd. Andere SC1000-modules zoals andere relaiskaarten of stroomuitgangskaarten die toegang nemen tot de gegevens van de sensor, lezen deze UITGANGEN IN \qmarkering\q en gaan in wachtstand.
  • Pagina 110: Functie Is Op De Werkmodus Systeemfout Ingesteld

    Uitgebreide bewerkingen TIMER VOLGENDE Geeft de seconden weer tot wanneer het relais zal schakelen. SCHAKELING Standaardwaarde: UIT INTERVAL LOGBOEK Stelt de interval in om de weergegeven waarde in het gegevenslogboek op te nemen. Opties: UIT, 5 minuten, 10 minuten, 15 minuten, 20 minuten, 30 minuten Afbeelding 64 toont het gedrag van het relais in de modus Timer.
  • Pagina 111: Netwerkmodules (Profibus, Modbus)

    De SC1000-Controller kan als een slaaf in een bestaand veldbussysteem worden ingebed. Het menu Netwerkmodules geeft alle benodigde instellingen weer. De menu-inhoud is afhankelijk van de gebruikte communicatiegateway, Profibus of Modbus. Opmerking: Dit menu wordt alleen weergegeven als in de SC1000-Controller een netwerkkaart is geïnstalleerd. 6.3.4.1 Profibus...
  • Pagina 112 Uitgebreide bewerkingen SC1000 SETUP (SC1000 INSTELLEN) NETWERKMODULEN VELDBUS Simuleert twee drijvende-kommawaarden en fout/status om een echt instrument te vervangen. De labelvolgorde is: 1. Label: FOUT 2. Label: STATUS 3./4. Label: eerste drijvende-kommawaarde telt tot MAXIMUM-waarde, respectievelijk tot SIMULATIE MINIMUM-waarde. 5./6. Label: tweede drijvende punt is het verschil tussen de eerste drijvende-kommawaarde en de waarde die in het MAXIMUM is ingesteld.
  • Pagina 113: Modbus

    Maximum Periode Gesimuleerde waarde (y-as) Tabel 37 Kleur-/regelcode voor Afbeelding 65 Eerste drijvende-kommawaarde 6.3.4.2 Modbus SC1000 SETUP (SC1000 INSTELLEN) NETWERKMODULEN VELDBUS Stelt een Modbus-slave in die op individuele samenstelling van gegevens van verschillende apparaten is gebaseerd. TELEGRAM Raadpleeg paragraaf 5.12, pagina 63 voor details.
  • Pagina 114 Uitgebreide bewerkingen SC1000 SETUP (SC1000 INSTELLEN) NETWERKMODULEN VELDBUS Standaardwaarde: 19200 BAUDRATE Stelt de communicatiesnelheid (9600, 19200, 38400 en 57600 baud) van de seriële zender/ontvanger in. Standaardwaarde: 1 STOPBITS Stelt het aantal gebruikte stopbits (1 of 2) in. Standaardwaarde: NORMAAL Stelt de volgorde van de bytes op als drijvende-kommawaarden worden overgedragen.
  • Pagina 115: Gsm-Module

    Het menu GSM-module bevat alle instellingen die nodig zijn voor externe communicatie (inbellen) tussen de SC1000-Controller en een computer. Raadpleeg paragraaf 3.10, pagina 46 voor meer gedetailleerde informatie. Opmerking: Dit menu wordt alleen weergegeven als een GSM-modem in de SC1000-Controller is geïnstalleerd. SC1000 SETUP (SC1000 INSTELLEN) GSM-MODULE PROVIDER Geeft het huidige mobiele netwerk weer.
  • Pagina 116 Uitgebreide bewerkingen SC1000 SETUP (SC1000 INSTELLEN) GSM-MODULE BINNENKOMENDE De GSM-modem detecteert een binnenkomende oproep. OPROEP AANSLUITING De GSM-modem accepteert de oproep en is online. GEREED De GSM-modem is gereed voor gebruik. LINK CONNECTION De GSM-modem probeert een GPRS-verbinding tot stand te brengen.
  • Pagina 117 CONFIGUREREN lijst zijn opgenomen. Voegt een apparaat aan de lijst CONFIGUREREN toe. TOEVOEGEN Geeft alle geïnstalleerde apparaten, inclusief SC1000, weer. Apparaten die al in de lijst CONFIGUREREN staan, worden grijs. WISSEN Verwijdert een apparaat van de lijst CONFIGUREREN. Stelt afzonderlijke berichten in voor een apparaat.
  • Pagina 118: Apparaatbeheer

    5.11, pagina 63 voor meer informatie over het toevoegen van nieuwe apparaten/sondes. SC1000 SETUP (SC1000 INSTELLEN) APPARAATBEHEER Geeft een lijst van alle sondes en modules die in de SC1000-Controller zijn geïnstalleerd en APPARATENLIJST geregistreerd. OP NIEUWE APPARATEN Scant op nieuwe sondes en modules.
  • Pagina 119: Weergave-Instellingen

    ID van de SC1000 in het netwerk HOST) Standaardwaarde: 192.168.154.30 IP-ADRES Voer een IP-adres in om de SC1000-Controller op het netwerk te identificeren. Standaardwaarde: 255.255.255.0 NETMASKER Voer een (sub)netmasker in om de SC1000-Controller op het netwerk te identificeren. Standaardwaarde: 192.168.154.1 GATEWAY Voer het IP-adres in dat voor de functie GATEWAY wordt gebruikt.
  • Pagina 120: Opslagkaart

    Herstelt enkelvoudige apparaatinstellingen van de map SC1000\\back-up op de opslagkaart. HERSTELLEN ALLE APPARATEN Slaat van alle apparaten de configuratie op in de map SC1000\\back-up op de opslagkaart. OPSLAAN ALLE APPARATEN Herstelt alle apparaatinstellingen van de map SC1000\\back-up op de opslagkaart.
  • Pagina 121: System Setup (Systeeminstelling)/Email

    Voer het wachtwoord voor SYSTEEM in. SYSTEEM UIT: wis het huidige wachtwoord in het scherm Bewerken en bevestig. 6.3.11 SYSTEM SETUP (SYSTEEMINSTELLING)/EMAIL Zie paragraaf 4.4.1 van de handleiding DOC023.XX.90143 „SC1000 enhanced communications" (uitgebreide communicatie SC1000). 6.3.12 SYSTEM SETUP (SYSTEEMINSTELLING)/LICENSE MANAGEMENT (LICENTIEBEHEER) Wordt gebruikt om softwarefuncties van het systeem te activeren of verwijderen.
  • Pagina 122: Busstatus

    Geeft de gebeurtenissentelling weer wanneer een apparaat (sonde of ingangs-/uitgangsmodule) niet binnen een gegarandeerde tijd op een verzoek van de controller reageert. De SC1000-Controller probeert drie keer op het apparaat aan te sluiten. Na de derde TIME-OUTS_3 onsuccesvolle poging wordt de teller met 1 verminderd. Over het algemeen wordt de teller verminderd als busapparaten/bussegmenten niet juist zijn aangesloten of als de busapparaten ernstige fouten ondervinden.
  • Pagina 123: Link2Sc

    De tijd van de tokencirculatie beïnvloedt de tijd waarin uitgangsmodules waardewijzigingen van andere apparaten kunnen detecteren en daarom wordt er een reactietijd van de SC1000-Controller getoond. Deze tijd is afhankelijk van het aantal aangesloten apparaten. MAXIMUM Maximale tijdsduur voor TOKENCIRCULATIE in ms sinds START.
  • Pagina 124: Wtos

    • dosering van chemicaliën voor het verwijderen van orthofosforzuur • beluchting voor het verwijderen van stikstof • slibontwatering • slibindikking • slibverblijftijd WTOS maakt geen deel uit van de standaardlevering van de SC1000; hiervoor is de optionele WTOS-communicatiekaart vereist.
  • Pagina 125: Hoofdstuk 7 Onderhoud

    Hoofdstuk 7 Onderhoud G E VA A R Elektrocutie- en brandgevaar. Alleen bevoegd personeel mag de installatietaken uitvoeren die in deze paragraaf van de handleiding worden beschreven. 7.1 Algemeen onderhoud • Controleer de sondemodule en de weergavemodule regelmatig voor mechanische schade.
  • Pagina 126 Onderhoud Afbeelding 67 Zekering vervangen (AC-versie) Zekering (2), F1 en F2: M 3,5 A middeltraag Verwijder de zekering zoals wordt aangegeven uit de houder. Zekering (2), F3 en F4: T 8 A H; 250 V Zekeringhouder Afbeelding 68 Zekering vervangen (24 VDC-versie) Zekering, T 6,3 A L;...
  • Pagina 127: Hoofdstuk 8 Problemen Oplossen

    "TOEGANG MENU" De weergavemodule is niet in de modus "Gemeten waardeweergave". geblokkeerd Er ontbreekt een wachtwoord en dus Activeer het wachtwoord in het menu SC1000 SETUP (SC1000 INSTELLEN), wordt de lokale internet-toegang SECURITY SETUP (raadpleeg paragraaf 6.3.10, pagina 118).
  • Pagina 128: Gsm-Module Fouten

    GSM-serviceprovider. Als de SIM-kaart in de mobiele telefoon werkt, dient u het nogmaals in de SC1000-Controller te proberen. 8.3 Fout-, waarschuwings- en herinneringsmeldingen Een berichtenvenster informeert de gebruiker over problemen met de SC1000-Controller. Het berichtenvenster verschijnt zodra zich een fout, waarschuwing of herinnering bij de sonde heeft voorgedaan.
  • Pagina 129: Berichtopmaak

    Problemen oplossen Tabel 41 Type bericht Type bericht Omschrijving Een belangrijk probleem zoals verlies van functionaliteit. Fout Een fout wordt rood gemarkeerd. Een gebeurtenis is niet persé belangrijk maar het kan een mogelijk toekomstig probleem veroorzaken. Waarschuwing Een waarschuwing wordt rood gemarkeerd. Geeft een lijst met herinneringen weer die momenteel in de sonde aanwezig zijn.
  • Pagina 130: Sms-Service

    Tabel 48 geeft een voorbeeld voor een SMS. Tabel 46 SMS-opmaak Berichtentype | Faciliteit | Locatie | Gegevens SIM-kaart | Serienummer SC1000 | Naam sonde | Locatie sonde | Serienummer zonde | Tekst | Datum | Tijd | Fabrikant-ID | Instrument-ID...
  • Pagina 131: De Uitbreidingskaarten In Het Menu Onderhoud Testen

    Fabrikant-ID Instrument-ID Instrument-ID Tabel 48 SMS-voorbeeld E32 HACH-LANGE Trailer 01726428973 000001138172 RELAIS INT Reservoir 1 000000002283 COMMUNICATIEFT 061128 1332 001 49155 8.5 De uitbreidingskaarten in het menu Onderhoud testen 8.5.1 De uitvoerkaart testen In het menu TEST/ONDERH kan elke stroomuitgang op bepaalde waarden worden ingesteld voor het testen.
  • Pagina 132: De Invoerkaart Testen

    In dit geval heeft de SENSORSTORING uitgangsstroom de waarde die is ingesteld in het menu OVERDRACHT INSTELLEN in SC1000 SETUP (SC1000 INSTELLEN), of behoudt de desbetreffende stroomwaarde die de laatste keer dat de sonde reageerde, werd afgelezen.
  • Pagina 133 Problemen oplossen 3. Pas de OFFSET INSTELLEN aan totdat de weergegeven stroom overeenkomt met de ingestelde stroom. 4. Stel de ingangsstroom in op een redelijk hoge waarde (bijvoorbeeld 19 mA). 5. Pas de waarde van FACTOR INSTELLEN aan totdat de weergegeven ingangsstroom aan de ingestelde ingangsstroom voldoet.
  • Pagina 134: De Relaiskaart Testen

    SENSOR MISSING De relais ontvangt geen gegevens van de sonde omdat de sonde niet meer reageert. In dit geval (SENSOR heeft de relais de status die is ingesteld in OVERDRACHT INSTELLEN in SC1000 SETUP ONTBREEKT) (SC1000 INSTELLEN). In dit geval kan de relais met de overeenkomende sonde communiceren, maar de sonde heeft SENSORSTORING een interne storing en kan geen betrouwbare gegevens leveren.
  • Pagina 135: Hoofdstuk 9 Reservedelen En Accessoires

    9.3 Intern netwerkcomponenten Omschrijving Item nr. SC1000 interne netwerkconnector LZX918 Dubbel afgeschermde interne SC1000-buskabel voor vaste installaties, verkocht LZY489 per meter bijv. 100 × LZV489 Dubbel afgeschermde interne SC1000-buskabel voor flexibele installaties, LZY488 verkocht per meter bijv. 100 × LZV488 9.4 Accessoires...
  • Pagina 136: Reserveonderdelen

    Set schroeven (intern) LZX974 Set schroeven (extern) LZX975 Set doppen LZX979 SC1000-busplug (SC1000 interne netwerkconnector) LZX918 Dop D_sub 9 (lid SC1000 interne netwerkconnector) LZX977 Ingang insteekkaart analaoog/digitaal YAB018 Uitgang insteekkaart YAB019 Profibus DP-insteekkaart (tot 2013) YAB020 Profibus DP-insteekkaart (vanaf 2013)
  • Pagina 137: Geëxplodeerde Illustratieve Tekeningen

    Voeding 100-240 VAC YAB039 Voeding 24 VDC YAB027 Zekeringenset LZX976 Afsluitingskaart YAB024 Hoofdverbindingskaart 100-240 VAC YAB023 Set connectors LZX967 Weergavemodule, voorkant behuizing (HACH) LZX925 Weergavemodule, voorkant behuizing (LANGE) LZX926 Antennemof LZX931 Antenne (6 cm) LZX956 Weergavemodule, kabel LZX934 Weergavemodule, draagriem LZX935...
  • Pagina 138 Reservedelen en accessoires Afbeelding 69 Sondemodule lid...
  • Pagina 139 Reservedelen en accessoires Afbeelding 70 Verbindingen sondemodule...
  • Pagina 140 Reservedelen en accessoires Afbeelding 71 Circuitkaarten sondemodule...
  • Pagina 141 Reservedelen en accessoires Afbeelding 72 Weergavemodule...
  • Pagina 142 Reservedelen en accessoires...
  • Pagina 143: Hoofdstuk 10Certificering

    Hoofdstuk 10Certificering De fabrikant certificeert dat dit instrument grondig is getest en geïnspecteerd en dat dit instrument aan de gepubliceerde specificaties voldeed toen het van de fabriek werd verzonden. Canadees voorschrift voor storingen veroorzakende uitrustingen, ICES-003, Klasse A Aanvullende informatie en testresultaten zijn via de fabrikant verkrijgbaar. Dit Klasse A instrument voldoet aan alle eisen van de Canadese norm inzake apparatuur die radio-interferentie veroorzaakt.
  • Pagina 144: Certificering

    Certificering...
  • Pagina 145: Bijlage A Uitbreidingsmodulen Din-Rail

    Bijlage A Uitbreidingsmodulen DIN-rail A.1 De DIN-rail monteren 1. Zorg dat de muur droog, vlak, structureel geschikt is en geen elektriciteit geleidt. 2. Lijn de DIN-rail uit zodat het legaal is. 3. Bevestig de rail met een bout aan de muur. 4.
  • Pagina 146: De Basismodule Bevestigen

    A.3 De basismodule bevestigen De basismodule biedt een verbinding voor een weergavemodule en bevat een verbinding en de afsluitweerstand voor het SC1000-netwerk. De LED aan de voorkant geeft de status van de netwerkcommunicatie aan. De basismodule is voor enige bijkomende modulen vereist.
  • Pagina 147: De Externe Relaismodule Bevestigen

    Terminaltoewijzing Omschrijving + 24 VDC Netvoeding (+) Niet gebruikt — Netvoeding (-) BA (Beschermende aarding) Aarding 24 V Voor uitbreiding van SC1000-netwerk, komende – Voor uitbreiding van SC1000-netwerk, komende Niet gebruikt — BA (Beschermende aarding) Aarding netwerkverbinding 9–12 Niet gebruikt —...
  • Pagina 148: De Externe Uitvoermodule Bevestigen

    Afbeelding 77 Externe relais-module Tabel 50 Afsluitingstoewijzingen externe relaismodule Klem Toewijzing Omschrijving Normaal geopend contact 1/3 (NO) Normaal gesloten contact 2/3 (NG) Niet geschakeld (COM) Niet gebruikt Normaal geopend contact 5/7 (NO) Maximale schakelspanning: 250 VAC; Normaal gesloten contact 6/7 (NG) 125 VDC Niet geschakeld (COM) Maximale schakelstroom:...
  • Pagina 149: De Externe Invoermodule Bevestigen

    Op deze module kunnen instrumenten met (0–20 mA/4–20 mA-) uitgangen worden aangesloten. De signalen kunnen naar vereiste in schaal worden gebracht en namen en eenheden krijgen. Op het netwerksysteem kunnen met een SC1000 met Modbus of Profibus instrumenten worden verbonden die geen netwerkopties hebben. Daarnaast kan deze module worden gebruikt om drijvende digitale schakelaars (externe relaiscontacten als ingangen) te controleren.
  • Pagina 150: De Din-Rail Demonteren

    Niet gebruikt — A.7 De DIN-rail demonteren 1. Verwijder de module(n) in de SC1000-Controller. 2. Verwijder de stroom en koppel alle kabelverindingen naar de module(n) los. 3. Scheid de module(n) op de DIN-rail door ze naar één kant te schuiven.
  • Pagina 151 Afbeelding 80 De DIN-rail demonteren...
  • Pagina 154 Fax (970) 669-2932 Fax +49 (0) 2 11 52 88-210 Tel. +41 22 594 6400 orders@hach.com info-de@hach.com Fax +41 22 594 6499 www.hach.com www.de.hach.com © Hach Company/Hach Lange GmbH, 2004, 2008, 2010-2013, 2018-2019, 2021 Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in Duitsland.

Inhoudsopgave