Inhoudsopgave
Advertenties
1
sc-sondeverbinding
3.8.2 Sondeverbindingen toevoegen
3.8.3 Sluit de sc-sondes met wisselstroom aan.
3. Draai de moer met de hand vast.
Opmerking: Hou de middelste verbinding van de sondemodule vrij. Gebruik de vrije poort om de
weergavemodule op elke sondemodule in een netwerk te verbinden.
Afbeelding 33 De beschermkap verwijderen
Als alle sondeconnectors op de SC1000-Controller al voor sondes worden gebruikt,
kunnen meer sondeconnectors worden toegevoegd (max. 8 sondeconnectors). Het kan
nodig zijn een bestaande uitbreidingskaart te verwijderen als de toegang tot
sondeconnectors wordt geblokkeerd (raadpleeg
Opmerking: Als een sondemodule het maximum aantal sondes bevat, kunnen meerdere sondes
aan het systeem worden toegevoegd door bijkomende sondemodules aan te kopen.
Sondeverbindingen toevoegen:
1. Verwijder de stroom van het instrument. Open het lid van de sondemodule.
2. Verwijder de fitting of plug van een mofopening van een reservesonde.
3. Schroef een nieuwe sondeconnector in de behuizing en verbindt de sondeconnector
op een sondeverbinding op de hoofdcircuitkaart. Er kunnen beschikbare
sondeconnector worden gebruikt.
4. Monteer de behuizing.
Opmerking: Wisselstroomuitgangen kunnen alleen worden aangesloten als in de
SC1000-Controller een 100 V-240 V netvoeding is aangebracht.
2
Beschermkap
paragraaf 3.6.6, pagina
Installatie
38).
45
Advertenties
Inhoudsopgave
