Rem
Stel de parkeerrem altijd in werking wanneer u de
machine stopt of deze onbeheerd achterlaat.
Controleer voor elk gebruik de parkeerrem. Als de
parkeerrem niet goed werkt, moet u deze afstellen.
Rem controleren
1.
Machine op een horizontaal oppervlak parkeren,
aftakas uitschakelen, hendel voor Hoog of Laag
op "N" zetten, parkeerrem in werking stellen en
contactsleuteltje op "STOP" draaien om de
motor af te zetten. Contactsleuteltje verwijderen.
2.
De achterwielen moeten blokkeren en slippen
wanneer u de tractor vooruit probeert te duwen.
Als de wielen draaien en niet blokkeren, moet u
de rem afstellen, zie Rem afstellen.
Rem afstellen
De remafstelling bevindt zich achter de linkerkap
(Fig. 37). Als de parkeerrem niet goed werkt, moet u
deze afstellen.
1.
Controleer de rem voordat u deze afstelt; zie
Rem controleren.
2.
Zet de transmissie in de neutraalstand.
3.
Trap het rempedaal in. De vrije slag van het
rempedaal tot de vloer moet 51 mm bedragen
(Fig. 36) voordat de rem pakt.
Figuur 36
4.
Draai aan de stelmoer van de rem (Fig. 37) totdat
de vrije slag 51 mm bedraagt.
1. Stelmoer van rem
BELANGRIJK: Draai de stelmoer niet te vast aan.
BELANGRIJK: Als de parkeerrem vrij is gezet,
moeten de achterwielen vrij draaien als u de tractor
duwt. Als de rem niet werkt en de wielen niet vrij
kunnen ronddraaien, moet u onmiddellijk contact
opnemen met uw Service Dealer.
51 mm
m–3418
Onderhoud
1
m–3417
Figuur 37
37