Productinformatie
Opmerking:
❏ Voer het beheerderswachtwoord in als een wachtwoordscherm wordt weergegeven.
❏ U kunt dit menu niet weergeven op het scherm Web Config.
Knop Snelle bewerking 1, Knop Snelle bewerking 2, Knop Snelle bewerking 3:
Hiermee registreert u tot drie sneltoetsen voor het menu dat u vaak gebruikt als u faxberichten
verzendt. De sneltoetsen worden in het volgende menu weergegeven.
Tabblad Fax > Faxinstellingen.
Basisinstellingen
U vindt het menu op het bedieningspaneel van de printer.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen
Opmerking:
❏ Op het scherm Web Config vindt u het onderstaande menu.
Tabblad Fax > Basisinstellingen
❏ Voer het wachtwoord in als u hierom wordt gevraagd.
Faxsnelheid:
Selecteer de verzendsnelheid van de fax. We raden aan om Langz.(9.600 b/s) te selecteren als er
regelmatig een communicatiefout optreedt wanneer u berichten verzendt naar/ontvangt vanuit het
buitenland, of wanneer u een IP-service (VoIP) gebruikt.
ECM:
Corrigeert automatisch fouten met het verzenden van faxberichten (Foutcorrectiemodus), meestal
veroorzaakt door storingen op de telefoonlijn. Als deze functie uitgeschakeld is, kunt u geen
kleurendocumenten zenden en ontvangen.
Kiestoondetectie:
Detecteert een kiestoon alvorens het nummer te bellen. Als de printer op een PBX (Private Branch
Exchange) of digitale telefoonlijn is aangesloten, kan de printer mogelijk geen nummer bellen. Wijzig
in dat geval het Lijntype naar PBX. Als dit niet helpt, schakelt u de functie uit. N.B. Als u deze
functie uitschakelt, wordt het eerste cijfer van het faxnummer mogelijk overgeslagen waardoor het
bericht naar een foutief nummer wordt verzonden.
Kiesmodus:
Selecteer het telefoonsysteemtype waarop u de printer hebt aangesloten. Wanneer deze optie is
ingesteld op Puls, kunt u de kiesmodus tijdelijk wijzigen van puls naar toon door op te drukken ("T"
wordt ingevoerd) terwijl u de cijfers op het scherm invoert. Deze instelling wordt mogelijk niet
weergegeven, afhankelijk van uw regio of land.
Lijntype:
Selecteer het telefoonlijntype waarop u de printer hebt aangesloten.
Wanneer u de printer gebruikt in een omgeving met losse toestellen en een externe toegangscode,
zoals een 0 of 9 voor een buitenlijn, selecteer dan PBX. Voor omgevingen met een DSL-modem of
terminaladapter raden wij tevens aan om PBX te gebruiken als instelling.
>
Overzicht instellingenmenu
>
Algemene instellingen
376