11
Storingsdiagnose en verhelpen van storingen
11.4
Fouten met tijdelijke uitschakeling
De compressor schakelt uit, de warmtepomp blijft in wer-
king. De compressor kan op z'n vroegst na 5 min weer star-
ten. (uitzonderingen zie onder).
Foutcode
Fouttekst/Beschrijving
20
Vorstbeveiliging warmtebron
bewaking bronuitlaat
Temperatuurspreiding van de
warmtebron (T3 - T8) > inge-
stelde waarde "Gew. Temp.sprij-
ding"
Deze foutmelding is standaard
gedeactiveerd en kan alleen via
vrDIALOG parameter "Gew.
Temp.sprijding" geactiveerd
worden (20 K spreiding bete-
kent gedeactiveerd).
22
Vorstbeveiliging warmtebron
bewaking bronuitgang
Bronuitgangstemperatuur T8 te
laag (< parameter bevriezings-
beveiliging in menu A4)
27
Koelmiddeldruk te hoog
Warmtebenuttingszijde neemt
te weinig warmte af.
De geïntegreerde hogedruk-
schakelaar is bij 30 bar (g) geac-
tiveerd.
De warmtepomp kan op z'n
vroegst na een wachttijd van
60 min weer starten
11.3 Fouten met tijdelijke uitschakeling
96
Mogelijke oorzaak
Brijnpomp defect, temperatuurvoeler
T8 of T3 defect.
Te weinig volumestroom in het brijn-
circuit.
Lucht in het brijncircuit.
Brijnpomp defect, temperatuurvoeler
T8 defect.
Te weinig volumestroom in het brijn-
circuit.
Lucht in het brijncircuit.
Lucht in de CV-installatie.
Pompvermogen van de verwar-
mingspomp is verkeerd ingesteld, is
verminderd of verwarmingspomp is
defect.
Bufferboiler, voeler VF1 en RF1 ver-
wisseld.
Te geringe volumestroom door slui-
ten van kranen in afzonderlijke ver-
trekken bij een vloerverwarming.
Kort CV-bedrijf gebeurt na elke WW-
lading als de buitentemperatuur
onder de BT-uitschakelgrens daalt!
De regeling controleert of CV-functie
nodig is.
Aanwezige vuilzeef dichtgeslibd of
verkeerd gedimensioneerd.
Afsluitkleppen gesloten.
Koelmiddeldoorstroming te gering
(b.v. thermische expansieklep TEV
verkeerd ingesteld of defect).
Maatregel voor verhelpen
> Doorstroming warmtebron controleren.
> Steekcontact op de printplaat en aan de
kabelboom controleren.
> Voeler op goede werking controleren (weer-
standsmeting aan de hand van kenwaarden
VR 11, zie bijlage).
> Voeler vervangen.
> Volumestroom van de brijnpomp controleren
(optimale spreiding ca. 3-5 K).
> Brijncircuit ontluchten.
> Doorstroming warmtebron controleren.
> Steekcontact op de printplaat en aan de
kabelboom controleren.
> Voeler op goede werking controleren (weer-
standsmeting aan de hand van kenwaarden
VR 11, zie bijlage).
> Voeler vervangen.
> Volumestroom van de brijnpomp controleren
(optimale spreiding ca. 3-5 K).
> Brijncircuit ontluchten.
> CV ontluchten.
> Pompinstelling controleren (¬ tab. 9.6,
menu C10).
> Verwarmingspomp controleren, evt. vervan-
gen.
> Positie van de voelers controleren.
> CV-installatie controleren.
> Vuilzeven reinigen.
> Alle afsluitkleppen openen.
> Koelmiddelcircuit laten controleren. Fabrieks-
klantendienst op de hoogte brengen.
Installatiehandleiding geoTHERM plus 0020132510_01