9
Aanpassing aan de CV-installatie
Opgelet!
b
Gevaar voor beschadiging door bevrie-
zing!
Deze functie is niet actief als in het menu A3
(¬ tab. 9.9) "Hydraulische verbinding van de
bijstookverwarming" voor de bijstookverwar-
ming de waarde "geen" ingesteld is. In dit
geval is noch het noodbedrijf na een fout
met permanente uitschakeling als gevolg
noch de noodvorstbeveiligingsfunctie moge-
lijk!
Bij de instelling van de waarden "WW", "CV"
of "WW+CV" (= externe bijstookverwar-
ming) worden delen van het hydraulische
systeem niet beschermd.
> Stel absoluut in het menu A3 (¬ tab. 9.9)
de hydraulische verbinding van de bij-
stookverwarming in.
Controle van de externe sensoren
Door de door u bij de eerste inbedrijfstelling opgegeven
hydraulische grondschakeling zijn de noodzakelijke senso-
ren vastgelegd. De warmtepomp controleert voortdurend
automatisch of alle sensoren geïnstalleerd zijn en functio-
neren.
Beveiliging CV-watergebrek
Een analoge druksensor bewaakt een mogelijk watertekort
en schakelt de warmtepomp uit als de waterdruk onder
0,5 bar ligt en opnieuw in als de waterdruk boven 0,7 bar
ligt.
Pompblokkeer- en ventielblokkeerbeveiliging
Om het vastzitten van een circulatiepomp of alle omscha-
kelventielen te verhinderen, worden elke dag de pomp en
de ventielen, die 24 uur lang niet in gebruik waren, na
elkaar voor de duur van ca. 20 sec. ingeschakeld.
Beveiliging brijntekort
Een druksensor bewaakt een mogelijk brijntekort en scha-
kelt de warmtepomp uit als de brijndruk eenmalig onder
0,2 bar daalt. In het foutgeheugen wordt de fout 91 weerge-
geven.
De warmtepomp schakelt automatisch opnieuw in als de
brijndruk boven 0,4 bar stijgt.
Als de brijndruk gedurende meer dan één minuut onder
0,6 bar daalt, verschijnt in het menu
aanwijzing) een waarschuwingsmelding.
Vloerbeveiligingsschakeling bij alle hydraulische
systemen zonder buffervat (hydraulisch schema 5
en 6)
Als de in het vloer-CV-circuit met de sensor VF2 gemeten
verwarmingsaanvoertemperatuur permanent gedurende
meer dan 15 minuten een waarde (max. HK-temperatuur +
compressorhysterese + 2 K, fabriekinstelling: 52 °C) over-
schrijdt, schakelt de warmtepomp met de foutmelding 72
64
uit (¬ hfdst. 11.5). Als de CV-aanvoertemperatuur weer
beneden deze waarde gedaald is en de fout gereset werd,
schakelt de warmtepomp weer in.
De maximale verwarmingsaanvoertemperatuur verandert u
met de parameter "Maximale CV-circuittemperatuur" via
vrDIALOG.
Een aangesloten maximaalthermostaat dient als bijko-
mende beveiliging. Hij schakelt bij het bereiken van de inge-
stelde uitschakeltemperatuur de externe CV-pomp uit. Bij
direct CV-bedrijf schakelt hij de warmtepomp permanent
uit.
b
Fasebewaking
De volgorde (rechts draaiveld) en het voorhanden zijn van
alle fasen van de 400 V spanningsvoeding worden bij de
eerste ingebruikneming en tijdens het bedrijf permanent
gecontroleerd. Als de volgorde niet correct is of als een
fase uitvalt, volgt een foutuitschakeling van de warmte-
pomp om een beschadiging van de compressor te vermij-
den.
Om deze foutmelding bij het uitschakelen door de netex-
ploitant (spertijd) te vermijden, moet het contact van de
rondstuursignaalontvanger aan klem 13 aangesloten zijn
(elektrisch schema 2 en 3).
Invriesbeveiliging voor warmtebron
De uitgangstemperatuur van de warmtebron wordt voortdu-
rend gemeten. Daalt deze onder een bepaalde waarde,
schakelt de compressor met de foutmelding 20 resp. 21 tij-
delijk uit (¬ hfdst. 11.4). Treedt deze fout drie keer na
elkaar op, volgt een uitschakeling (¬ hfdst. 11.5).
De waarde (fabrieksinstelling -10 °C) voor de invriesbeveili-
ging kunt u aan de installatieassistent A4 instellen
1 (¬ Gebruiks-
(¬ hfdst. 9.7.4).
Opgelet!
Gevaar voor beschadiging door te hoge
uitschakelwaarde van de vloerbeveili-
gingsschakeling!
Vloerverwarmingen kunnen door te hoge
temperatuur door een te hoge uitschakel-
waarde van de vloerbeveiligingsschakeling
beschadigd worden.
> Stel de waarde voor de vloerbeveiligings-
schakeling slechts zo hoog in dat ver-
warmde vloeren niet door de hoge tem-
peraturen beschadigd kunnen worden.
Installatiehandleiding geoTHERM plus 0020132510_01