a
2
Veiligheidsinstructies en voorschriften
Opgelet!
b
Beschadigingsgevaar door condensaat-
vorming bij ongeschikt verwarmingstype
in het koelbedrijf!
In het koelbedrijf vormt zich aan radiatoren
en de toevoerleidingen ervan condensaat,
die schimmelvorming en bouwschade ver-
oorzaakt.
> Installeer de warmtepomp geoTHERM
plus met koelfunctie niet met verwar-
mingsinstallaties met radiatoren.
i
Bij het gebruik van vlakkeplaatcollectoren is de
koelfunctie gehinderd!
Bij het gebruik van een Vaillant warmtepomp
met koelfunctie is het gebruik van aardsondes
absoluut vereist.
2.3
Algemene veiligheidsinstructies
Neem bij de installatie van de geoTHERM warmtepomp de
volgende veiligheidsinstructies en voorschriften in acht:
> Neem deze installatiehandleiding volledig door.
> Voer de werkzaamheden uit die in deze installatiehand-
leiding beschreven zijn.
Explosies en verbrandingen vermijden
De brijnvloeistof ethanol is als vloeistof en damp licht ont-
vlambaar. De vorming van explosieve damp-/luchtmengsels
is mogelijk.
> Houd hitte, vonken, open vuur en hete oppervlakken uit
de buurt.
> Zorg bij het per ongeluk vrijkomen voor voldoende venti-
latie.
> Vermijd de vorming van damp-/luchtmengsels. Houd
vaten met brijnvloeistof gesloten.
> Neem het bij de brijnvloeistof gevoegde veiligheidsgege-
vensblad in acht.
Aan componenten van de warmtepomp kunnen hoge tem-
peraturen ontstaan.
> Neem geen ongeïsoleerde buisleidingen van de volledige
CV-installatie vast.
> Verwijder geen manteldelen.
Elektrische schokken vermijden
> Schakel voor elektrische installatie- en onderhoudswerk-
zaamheden altijd alle stroomtoevoer alpolig uit.
> Controleer de spanningvrijheid.
> Zorg ervoor dat deze zijn beveiligd tegen per ongeluk
opnieuw inschakelen.
Brandwonden vermijden
De brijnvloeistoffen zijn gevaarlijk voor de gezondheid.
> Vermijd huid- en oogcontact.
> Vermijd inademen en inslikken.
> Draag handschoenen en veiligheidsbril.
6
> Neem het bij de brijnvloeistof gevoegde veiligheidsgege-
vensblad in acht.
Beschadigingen vermijden
Bij onvoldoende geïsoleerde leidingen van het CV-circuit en
bij aanvoertemperaturen onder 20 °C kan het in het koelbe-
drijf tot dauwpuntonderschrijding en condensaatvorming
komen.
> Isoleer alle leidingen van het CV-circuit dampdiffusie-
dicht.
> Stel de verwarmingsaanvoertemperatuur in het koelbe-
drijf niet te laag in.
Ongeschikte antivries- en anticorrosiemiddelen kunnen
afdichtingen en andere componenten van het CV-circuit
beschadigen en daardoor waterlekken veroorzaken.
> Verrijk het verwarmingswater alleen met de toegestane
antivries- en anticorrosiemiddelen.
Gevaar voor het milieu vermijden
De in de warmtepomp voorhanden brijnvloeistof mag niet in
de riolering, het oppervlaktewater en het grondwater
terechtkomen.
> Voer de in de warmtepomp voorhanden brijnvloeistof
volgens de plaatselijke voorschriften af.
2.4
Veiligheidsinstructies bij het koelmiddel
Bevriezingen vermijden
De warmtepomp wordt met een bedrijfsvulling van het koel-
middel R 407 C geleverd. Dit is een chloorvrij koelmiddel
dat de ozonlaag van de aarde niet beïnvloedt. R 407 C is
niet brandgevaarlijk en er bestaat geen explosiegevaar.
Bij normaal gebruik en onder normale omstandigheden
gaan er geen gevaren van het koelmiddel R 407 C uit. Bij
ondeskundig gebruik kan het echter tot schade komen.
Lekkend koelmiddel kan bij het aanraken van het lek tot
bevriezingen leiden.
> Als koelmiddel lekt, geen componenten van de warmte-
pomp aanraken.
> Adem dampen of gassen die bij lekken uit het koelmid-
delcircuit lekken, niet in.
> Vermijd huid- of oogcontact met het koelmiddel.
> Roep bij huid- of oogcontact met het koelmiddel een
arts.
Gevaar voor het milieu vermijden
De warmtepomp bevat het koelmiddel R 407 C. Het koelmid-
del mag niet in de atmosfeer komen. R 407 C is een door
het Kyotoprotocol beschreven gefluoreerd broeikasgas met
GWP 1653 (GWP = Global Warming Potential). Komt het in
de atmosfeer terecht, werkt het 1653 keer zo sterk als het
natuurlijke broeikasgas CO
.
2
Het in de warmtepomp voorhanden koelmiddel moet voor
het afvoeren van de warmtepomp uitsluitend via onder-
houdsventielen in een recyclingfles afgelaten worden. Bij
Installatiehandleiding geoTHERM plus 0020132510_01
a