7
Elektrische installatie
Opgelet!
b
Gevaar voor slechte werking door onge-
schikt kabeltraject!
De leidingen voor buitentemperatuurvoeler,
eBUS en kamerthermostaat brengen lage
spanningen over. Storingsinvloeden uit de
omgeving kunnen zich op de voelerkabels
uitwerken en verkeerde informatie aan de
warmtepompregelaar doorgeven.
> Plaats laagspanningskabels, zoals bijv.
voelerkabels, in het huis op voldoende
afstand van sterkstroomkabels. Als laag-
en netspanningskabels parallel geplaatst
worden, geldt bij een lengte vanaf 10 m
een minimumafstand van 25 cm.
Opgelet!
b
Gevaar voor slechte werking door te
grote netimpedantie!
De netimpedantie mag niet groter zijn dan
in de technische gegevens aangegeven
(¬ hfdst. 14, tab. 14.1). Anders kan het tot
spanningsvallen komen.
> Sluit in dit geval een aanloopstroombe-
grenzer aan (¬ hfdst. 7.3.6)
7.1
Installatievoorschriften in acht nemen
> Bepaal de vereiste draaddoorsnedes aan de hand van de
in de technische gegevens opgegeven waarden voor het
maximale ontwerpvermogen.
> Houd in elk geval rekening met de installatievoorwaarden
bij de klant.
> Installeer de warmtepomp via een vaste netaansluiting.
> Installeer de scheidingsinrichting in de directe omgeving
van de warmtepomp.
> Sluit voor de stroomvoorziening de warmtepomp op een
driefasig 400 V draaistroomnet met een nulleider en
een aarddraad aan.
> Beveilig deze aansluiting met precies die waarden die in
de technische gegevens opgegeven zijn (¬ tab. 14.1).
> Als de plaatselijke netexploitant voorschrijft dat de
warmtepomp via een blokkeersignaal gestuurd moet
worden, monteert u een passende, door de netexploitant
voorgeschreven contactschakelaar (¬ hfdst.7.3.1 - 7.3.3).
> Zorg ervoor dat de maximale kabellengte van de voeler-
kabels, bijv. van de VRC DCF-ontvanger, niet meer van
50 m bedraagt.
> Plaats aansluitkabels met netspanning en voeler- resp.
buskabels vanaf een lengte van 10 m afzonderlijk. Is dit
niet mogelijk, gebruik dan een geschermde kabel. Leg
het scherm eenzijdig op de plaat van de schakelkast van
de warmtepomp.
> Gebruik vrije klemmen van de warmtepomp niet als
steunklemmen voor de verdere bedrading.
42
i
Een overzicht van het complete stroomschema
vindt u in de ¬ bijlage.
Installatiehandleiding geoTHERM plus 0020132510_01