Faxen
1
Sluit het ene uiteinde van de telefoonkabel aan op de line-poort van de printer.
2
Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de poort met het label Phone Line 1 (telefoonlijn 1) of Phone
Port (telefoonpoort) op het kabelmodem.
3
Sluit uw analoge telefoon aan op de telefoonpoort van de printer.
Opmerking: Als u wilt controleren of de telefoonpoort op de kabelmodem actief is, sluit u een analoge
telefoon aan en luistert u of u een kiestoon hoort.
Configuratie 2: De printer is aangesloten op een wandaansluiting; kabelmodem bevindt
zich ergens anders in het gebouw
1
Sluit het ene uiteinde van de telefoonkabel aan op de line-poort van de printer.
2
Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op een werkende analoge wandaansluiting voor telefoons.
3
Sluit uw analoge telefoon aan op de telefoonpoort van de printer.
52