Generatormodus
Generatormodus
De stroombronnen zijn geschikt voor gebruik met een generator.
Voor het bepalen van het benodigde generatorvermogen is het maximale schijnbare ver-
mogen S
Het maximale schijnbare vermogen S
3-fasige apparaten: S
1-fasige apparaten: S
I
1max
Het benodigde schijnbare vermogen van de generator S
hand van de volgende formule:
S
Als er niet met maximaal vermogen wordt gelast, kan er een kleinere generator worden
gebruikt.
BELANGRIJK! Het schijnbare vermogen van de generator S
dan het maximale schijnbare vermogen S
Bij het gebruiken van een 1-fasig apparaat in combinatie met een 3-fasige generator
moet erop worden gelet dat het aangegeven schijnbare vermogen van de generator kan
vaak uitsluitend beschikbaar zijn als geheel van de drie fasen. Raadpleeg zo nodig voor
meer informatie de fabrikant van de generator.
OPMERKING!
De aangegeven generatorspanning mag in geen geval hoger of lager zijn dan het
toegestane gebied van de netspanningstolerantie.
De gegevens ten aanzien van de netspanningstolerantie vindt u in het gedeelte "Techni-
sche gegevens".
42
van de stroombron vereist.
1max
1max
1max
en U
volgens het kenplaatje van het apparaat of de technische gegevens
1
= S
x 1,35
GEN
1max
van de stroombron wordt als volgt berekend:
1max
= I
x U
x √3
1max
1
= I
x U
1max
1
van de stroombron!
1max
wordt berekend aan de
GEN
mag niet kleiner zijn
GEN