Controleer de substraatdoorvoer. Voer indien nodig een kalibratie van de substraatdoorvoer uit vanaf het
●
bedieningspaneel. Als het resultaat niet tussen -2 en +2 ligt:
1.
Kijk op het venster voor de substraatdoorvoersensor.
–
–
2.
Voer de substraatdoorvoerkalibratie opnieuw uit. Als u opnieuw hetzelfde resultaat krijgt, stelt u de
doorvoer in op de standaardwaarde voor het substraat dat u gebruikt.
Zie
https://hplatexknowledgecenter.com/
196
Hoofdstuk 9 Werken met het inktsysteem
Als het venster vuil is, reinigt u dit aan beide zijden met een pluisvrije doek die is bevochtigd
met gedestilleerd water of een industrieel reinigingsmiddel voor algemeen gebruik, verwijdert
u het resterende vocht met een droge doek en voert u vervolgens een kalibratie van de
substraatdoorvoer uit.
Als het venster schoon is, laadt u het substraat opnieuw en controleert u het opnieuw.
voor meer informatie.