Inhoudsopgave
Advertenties
Vermijd afdrukken met een koude printer: druk niet meer dan 15 minuten vóór de tegeltaak 50 cm af.
–
Een statuscontrole van de spuitmond is voldoende om de printer op te warmen.
Aangezien de grootste kleurverschillen optreden tussen de linker- en de rechterrand, is het effect soms
zichtbaar wanneer de twee tegels naast elkaar worden gelegd. Dit probleem kan eenvoudig worden
voorkomen door afwisselende tegels om te keren, zodat de rechterkant van de eerste tegel wordt geplaatst
naast de rechterkant van de tweede tegel en de linkerkant van de tweede tegel naast de linkerkant van
de derde, zodat alle aangrenzende gebieden worden afgedrukt op hetzelfde punt in de strook en zo dus
dezelfde kleur hebben. Deze functie is beschikbaar in alle RIP's.
Variaties in afmetingen tussen tegels
●
Sommige substraten hebben geen eenvormige afmetingsstabiliteit bij het afdrukken van erg lange tegels.
Het gevolg is dat de lengte van de tegel kan verschillen tussen de linker- en de rechterkant (bijvoorbeeld een
tegel van 9 meter lang kan rechts ~1 cm langer zijn dan de linkerkant). Dit valt niet op bij afzonderlijke plots,
maar het heeft wel effect op de tegels wanneer deze naast elkaar worden geplaatst. Dit treedt bij dit soort
substraattypen meestal op over de lengte van de gehele rol. Wanneer dit probleem zich dus voordoet, moet
u afwisselende tegels omkeren, zoals hierboven is beschreven.
Lengteconsistentie
●
Wanneer u de opwikkelspoel gebruikt, kunt u een betere lengteconsistentie verkrijgen als u de werkkracht
van de opwikkelspoel verhoogt, hoewel sommige substraten gevoelig zijn voor de uitvoerspanning, en de
afdrukkwaliteit kan erdoor worden beïnvloed. U kunt de werkkracht van de opwikkelspoel wijzigen in de
voorinstelling van het substraat, zie
Zelfhechtend vinyl vereist doorgaans een lagere uitvoerspanning en hiervoor moet de spanningsmodus
–
van de opwikkelspoel zijn ingesteld op Only apply tension after advancing (Alleen spanning toepassen
na het doorvoeren).
Voor papier kan een hogere uitvoerspanning nodig zijn en moet de spanningsmodus van de
–
opwikkelspoel zijn ingesteld op Do not apply tension (Geen spanning toepassen).
Andere instellingen die de consistentie van de lengte kunnen beïnvloeden:
Temperatuur: Hoe hoger de temperatuur, des te meer het substraat naar vervormen neigt. Als u
–
substraatvervorming na het afdrukken waarneemt, kan het verlagen van de temperatuur helpen bij het
verminderen van de vervorming.
Vacuüm: Hoge vacuümniveaus kunnen helpen om het substraat in het afdrukgebied te beheren, maar
–
wanneer het niveau te hoog is, kan de substraatdoorvoer ook beïnvloed worden. Daarom kan het
verminderen van het vacuüm helpen bij het verbeteren van de lengteconsistentie. Houd er rekening mee
dat, als de opwikkelspoel wordt gebruikt, minder vacuüm nodig is.
Invoerspanning: Verhoog de invoerspanning in stappen van 5 N/m tot 25 N/m om de lengteconsistentie
–
en scheeftrekking te verbeteren. Verhoog deze waarde niet meer dan 25 N/m omdat mogelijk andere
problemen met de afdrukkwaliteit optreden.
Substraatdoorvoersensor aan/uit: Sommige substraten kunnen een uitdaging zijn voor de sensor om
–
te navigeren, wat leidt tot problemen met de substraatdoorvoer die de algehele lengte beïnvloeden. In
deze gevallen kan het uitschakelen van de substraatdoorvoersensor helpen.
Wanneer u directioneel afdrukt, kan het zijn dat er bij nauwkeurige inspectie kleine toonverschillen
●
opgemerkt worden.
Dit gebeurt omdat de droogtijden over de scan-assen niet dezelfde zijn. Het toevoegen van een kleine
vertragingscompensatie tussen de doorgangen van ongeveer 0,5–1 seconde kan betere resultaten geven.
156
Hoofdstuk 8 Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
Substraat is gekrompen of uitgezet op pagina 134
.
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
