3.
De metingen van het kalibratiemodel worden vergeleken met een interne referentie om de benodigde
kalibratietabellen te berekenen voor consistente kleurafdrukken op het substraat in gebruik.
Voor een substraat zonder referentie, zoals een substraat dat is gemaakt door een algemene voorinstelling
te klonen, wordt de huidige afdrukkleur als referentie genomen in de initiële kleurkalibratie. Dit betekent
dat na de eerste kleurkalibratie de afgedrukte kleuren niet veranderen, maar geregistreerd worden als
referentie voor toekomstige kalibraties. Latere kleurkalibraties vergelijken kalibratiemodelkleuren met de
geregistreerde referentie om nieuwe kalibratietabellen te berekenen voor consistente kleurafdrukken van dit
bepaald substraattype.
Dit geldt niet voor substraatvoorinstellingen die zijn gedownload van de Medialocator, omdat deze al zijn
gekalibreerd. Er zijn ook substraten die al een kalibratieset hebben.
Vanaf het bedieningspaneel kunt u de huidige kalibratiereferentie en tabel verwijderen alsof dit bepaalde
substraat nooit was gekalibreerd. De volgende keer dat u dit kalibreert, wordt er dus een nieuwe kleurreferentie
ingesteld. Tik op
Reset color calibration (Kleurkalibratie opnieuw instellen).
Kleurkalibratie zoals hierboven beschreven wordt niet aanbevolen voor de volgende substraattypen.
Sommige van deze substraten kunnen waarschijnlijk worden gekalibreerd met behulp van een extern
kleurmetingsapparaat dat bestuurd wordt door een externe RIP.
Niet-dekkende substraten, zoals heldere film en substraat voor achtergrondverlichting.
●
Substraten met een oneffen oppervlak, zoals geperforeerd vinyl en geponste venstersubstraten.
●
Poreuze substraten die een inktcollector vereisen:
●
Substraten die geschikt zijn voor kleurkalibratie, zijn onder andere vinyls met een effen, hechtend oppervlak (niet
geponst of geperforeerd), PVC-banners en papier.
Aanbevelingen voor optimale kleurkalibratie
Het testschema van de kleurkalibratie wordt afgedrukt met een vaste afdrukmodus met een hoog aantal
passages en vaste uithardings- en drooginstellingen om afdrukconsistentie te garanderen.
Parameters die de substraatdoorvoer beïnvloeden, moeten worden afgestemd, de printkoppen moeten
●
worden uitgelijnd en de status van de spuitmond moet worden gecontroleerd voordat u de kleurkalibratie
voor de eerste keer start. Kruisjes aan de zijkanten van het kleurdoel helpen u bij de diagnose van problemen
met het substraat.
Voer de kleurkalibraties uit met de printer in zijn normale omgeving en in normale omstandigheden.
●
Kalibreer bijvoorbeeld wanneer de printer al enige tijd aan het afdrukken is, niet aan het begin van de dag of
na een inactieve periode.
Voer het substraat ongeveer 75 cm door voordat u het kleurendoel afdrukt, om er zeker van te zijn dat het
●
substraat nieuw is.
Procedure voor kleurkalibratie
Het kalibratieproces verloopt volledig automatisch en kan zonder toezicht worden uitgevoerd nadat u substraat
hebt geladen van het type dat u wilt kalibreren.
, daarna op Settings (Instellingen) > Reset calibrations (Kalibraties opnieuw instellen) >
Aanbevelingen voor optimale kleurkalibratie
119