Doorvoerfactor: Alleen te gebruiken wanneer u afdrukt zonder de substraatdoorvoersensor om de
●
substraatdoorvoer bij elke wagendoorgang te verhogen of te verlagen.
Invoerspanning: Dit is de substraatterugwikkelspanning. Verhoog deze waarde bij gekreukeld substraat
●
in de afdrukzone.
Temperatuur van afdrukgebied: Als u uitvloeiing waarneemt (inkt verspreid over verschillende
●
kleurgebieden) of slecht gedroogde afdrukken, verhoogt u de temperatuur. Als u hoge samensmelting
waarneemt (geen uniformiteit in gebieden met dezelfde kleur), verlaagt u de temperatuur.
Uitvoerspanning: Als er kreukels over het substraat verschijnen of als het substraat niet vlak is wanneer
●
u het afdrukgebied verlaat, verhoogt u de spanning. Als zich over het midden een kreuk langs het
substraat voordoet, verlaagt u de spanning.
Spanningsmodus van opwikkelspoel: De normale werkingsmodus is Only apply tension after advancing
●
(Alleen spanning toepassen na het doorvoeren). Wijzig de optie Always apply tension (Altijd spanning
toepassen) voor substraten die vast komen te zitten in het afdrukgebied of Do not apply tension (Geen
spanning toepassen) voor tegeltoepassingen op papier.
10.
Wanneer u klaar bent, tikt u op Continue (Doorgaan) om de kleurkalibratie uit te voeren.
11.
Voer de substraatnaam in en klik op Set color reference (Kleurreferentie instellen). Zie
pagina
12.
Nadat het automatisch kleurkalibratieproces voltooid is, raden wij aan het ICC-profiel te gebruiken; U kunt
ook kiezen om een nieuw profiel te maken of om een profiel dat reeds is toegewezen aan een andere
afdrukmodus voor dit substraat, te kopiëren (als er dergelijke profielen zijn). De knop Create ICC profile
(ICC-profiel maken) is uitgeschakeld totdat de kleurkalibratie is voltooid. Zie
De instellingen wijzigen tijdens het afdrukken
U kunt het bedieningspaneel gebruiken om de volgende instellingen aan te passen tijdens het afdrukken, tenzij u
een algemene of een andere niet-bewerkbare voorinstelling gebruikt.
Om de instellingen voor substraatdoorvoer, temperatuur, vertragingscompensatie, vacuüm tijdens het
●
afdrukken te wijzigen, tikt u op Adjustments (Aanpassingen) op het afdruktaakscherm van het
bedieningspaneel en kiest u de instelling die u wilt aanpassen. De wijzigingen die u aanbrengt, hebben
direct effect, maar worden niet opgeslagen: de volgende taak gebruikt de gebruikelijke instellingen in de
substraatvoorinstelling.
Tik op Done (Gereed) om de nieuwe instellingen te gebruiken; tik op Cancel (Annuleren) om terug te gaan
naar de vorige instellingen.
110
Hoofdstuk 4 Substraatinstellingen
118.
Kleurkalibratie op
ICC-profielen op pagina
121.