5
Verplaats de cursor (R) naar Preset met
de knop [r], en selecteer met de draaiknop
Data een preset* voor het effecttype uit Stap 4.
(*: Met elke preset worden alle parameters
geconfigureerd voor een specifieke behoefte.)
Common
Ctg
Chorus Eff
CHO
OPMERKING
Hoewel met elke preset alle parameters
worden geconfigureerd voor een specifieke
behoefte, kunt u die parameters indien nodig
nog wel aanpassen. Druk hiervoor op de knop
[d] om naar de andere deelvensters van
het scherm te gaan.
6
Als u klaar bent met het instellen van het
choruseffect, drukt u op de knop [EXIT].
Het menu Common Edit wordt weer weergegeven.
EDIT Common
D01:Chorus Effect
7
Gebruik de knop [d] om 02: Reverb Effect
te selecteren, en druk op de knop [ENTER].
Het scherm Reverb Effect wordt weergegeven.
8
Gebruik de draaiknop Data om het
reverbeffecttype te wijzigen.
Common
Reverb Eff
9
Gebruik de knop [d] om naar het volgende
deelvenster van het scherm te gaan
en bewerk de parameters voor het effecttype
uit Stap 8 met de knoppen [l] en [r] en
de draaiknop Data.
Common
Reverb Eff
10
Met de knop [SLIDER FUNCTION] en
de partschuifregelaars wijzigt u het
choruszendniveau (CHORUS) en het
reverbzendniveau (REVERB). (Raadpleeg
Partschuifregelaars (pagina 28) voor
informatie over hoe u dit doet.)
De mate waarin chorus en reverb worden
toegepast op de betrokken parts verandert.
32
Gebruikershandleiding CP4 STAGE/CP40 STAGE
T
ype
Preset E
SPX
Cho
R
Slow D
Effectpreset
Type E
RWoodRoom D
Effecttype
RevTime
HPF E
R 2.0s
20Hz U
Effectparameter
Tip
Bewerkingssymbool voor performances
Common
Ctg
Chorus Eff
CHOR
Als u een van de parameters van een performance
bewerkt, wordt het symbool
rechtsboven in het scherm weergegeven. Het doel
van dit symbool is om u eraan te herinneren dat u
bewerkingen hebt uitgevoerd die nog niet zijn
opgeslagen. Alle bewerkingen die zijn uitgevoerd in
de huidige performance, kunnen worden opgeslagen
met de functie Store Performance (pagina 34). Als
de bewerkingen zijn opgeslagen, verdwijnt
het bewerkingssymbool.
Invoegeffecten instellen
E
Invoegeffectinstellingen kunnen worden geconfigureerd
voor elk van de parts van een performance. Er zijn twee
effecten beschikbaar voor gebruik in een performance,
die allebei twee onafhankelijke effecten A en B bevatten.
Als voorbeeld van het instellen van parameters in het
Performance Part Edit-gebied wordt in de volgende
procedure beschreven hoe u deze effecten configureert
voor een van de parts van de huidige performance.
1
Controleer of de part waarvoor
u invoegeffecten wilt configureren is
ingeschakeld (de partknop brandt).
Schakel de part zo nodig in door op de
desbetreffende partknop te drukken.
2
Selecteer de part door op de overeenkomstige
partknop te drukken terwijl u de knop [PART
SELECT] ingedrukt houdt.
OPMERKING
• U kunt ook de te bewerken part selecteren als in de volgende
stap het menu Edit wordt weergegeven.
• Op de CP40 STAGE selecteert u dezelfde part door op
de knop [LAYER] of [SPLIT] te drukken.
T
ype
Preset E
G
Cho
Basic D
E
(Bewerken)
Ingedrukt
houden