i: De ISO-snelheid instellen voor foto'sN
Stel de ISO-snelheid (de lichtgevoeligheid van de beeldsensor) in op de
waarde die voor het omgevingslicht gewenst is. In de basismodi wordt
de ISO-snelheid automatisch ingesteld (pag. 172).
Raadpleeg pagina 327 en 331 voor meer informatie over de
ISO-snelheid tijdens movie-opnamen.
Richtlijnen voor de ISO-snelheid
ISO-snelheid
L (50), ISO 100 - ISO 400
ISO 400 - ISO 1600
ISO 1600 - ISO 40000,
H1 (51200), H2 (102400)
* Bij hoge ISO-snelheden kunnen opnamen er korreliger uitzien.
U kunt ook de ISO-snelheid instellen met [z2: zISO-snelheidsinst.]
in het scherm [ISO-snelheid].
170
Druk op de knop <i>
1
Stel de ISO-snelheid in.
2
Terwijl u naar het LCD-paneel of de
zoeker kijkt, draait u aan het
instelwiel <6> of <5>.
De ISO-snelheid kan worden
ingesteld op een waarde van ISO 100
t/m ISO 40000, met tussenstappen
van 1/3 stop.
'A' staat voor ISO auto.
De ISO-snelheid wordt
automatisch ingesteld (pag. 172).
Opnamesituatie
(Geen flits)
Zonnig, buiten
Bewolkt of 's avonds
Donker, binnen of 's
avonds
(9)
Flitsbereik
Hoe hoger de
ISO-snelheid, des te groter
het effectieve flitsbereik.
.