– 30 digitale ingangen
– 20 digitale uitgangen
– 18 analoge ingangen
– 16 analoge uitgangen
• De volgende niet-persistente in- en uitvoerparameters worden gebruikt om gegevens te
lezen en te verzenden naar andere externe systemen:
– 20 Booleans
– 20 drijvers
– 20 gehele getallen
• De volgende persistente parameters worden gebruikt om gegevens op te slaan die
bestand moeten zijn tegen een stroomcyclus:
– 20 Booleans
– 20 drijvers
– 20 gehele getallen
Veelvuldig schrijven van persistente CODESYS-parameters kan het interne
flashgeheugen doen slijten. Deze parameters mogen alleen worden gebruikt voor
instellingen.
I/O mapping
De CODESYS I/O's moeten worden verbonden met de I/O's van de applicatiemanager of
I/O-modules via het menu instellingen in de HMI.
Voor meer informatie, zie
3.12.2 CODESYS-alarmen
Er zijn 20 aanpasbare CODESYS-alarmen die verschijnen in de alarmlijst.
Deze alarmen kunnen in de alarminstellingen worden aangepast, zodat ze namen krijgen die
gemakkelijk te begrijpen zijn. Wanneer een CODESYS-alarm wordt getriggerd, wordt de
bron voor deze alarmen weergegeven als CODESYS.
3.12.3 CODESYS-functies
WebVisu
Nexicon ondersteunt CODESYS-visualisatie met WebVisu. Wanneer een WebVisu-
toepassing in het systeem wordt geladen, kan het startscherm standaard de WebVisu-
weergave tonen.
CODESYS-afwisseling
Als het systeem een aangepaste wisselvolgorde gebruikt, starten de pompen in de volgorde
die is gedefinieerd in de geladen CODESYS-toepassing. Het systeem doorloopt de
wisselvolgorde.
De wisselvolgorde moet geldig zijn. Het moet bijvoorbeeld ten minste één pomp bevatten, en
alleen pompen die in dezelfde natte put zitten. Als de wisselvolgorde niet geldig is, blijft het
systeem de laatste geldige volgorde gebruiken.
Wanneer het systeem een nieuwe wisselvolgorde krijgt, start de volgende pomp in de
pompcyclus volgens de nieuwe volgorde. Het kan tot drie seconden duren voordat het
systeem de nieuwe wisselvolgorde gebruikt.
Pompstartvolgorde
Deze functie voert een geladen CODESYS toepassing uit voordat de pomp start. De
toepassing draait alleen als het signaal om de pomp te starten afkomstig is van de
automatische procesregeling of de back-upstartschakelaar.
Wanneer de functie is ingeschakeld, volgt het systeem dit proces:
1. De automatische procesbesturing of back-upstartschakelaar stuurt een startsignaal.
2. Het systeem vertraagt het starten van de pomp.
Nexicon Gebruikershandleiding
CODESYS
op pagina 96.
3 Functiebeschrijving
33
NL