Inhoudsopgave
Advertenties
3 Functiebeschrijving
3.7.3 Overloopdetectie
NL
3.7.4 Overstroom volume
Stuwvorm
Rechte stroming
h
20
De pulsteller is aangesloten op een digitale ingang. Als de gebruiker een digitale ingang als
pulsteller selecteert in de instellingen, stelt het systeem de modus van de ingang
automatisch in op teller.
Deze functie is alleen beschikbaar voor de bedrijfsmodus Maak de put leeg.
Het systeem detecteert een actieve overflow wanneer een overloopdetectiebron gedurende
de geconfigureerde vertraging geactiveerd is. Het systeem blijft een actieve overloop
detecteren totdat een overloopdetectiebron gedurende de geconfigureerde vertraging wordt
gedeactiveerd.
Het overloopalarm wordt geactiveerd wanneer een van de volgende
overloopdetectiebronnen wordt geactiveerd:
• Er is een signaal van een analoge sensor dat het waterniveau boven een
geconfigureerde waarde ligt. De sensor kan de niveausensor zijn of een aparte analoge
sensor die is ingesteld als de overloopsensor.
• Er is een signaal van een overloopschakelaar dat is verbonden met een digitale ingang in
het systeem.
Het overloopalarm heeft afzonderlijke configuraties voor activerings- en
deactiveringsvertraging.
Het aantal overschrijdingen en de duur van de overschrijdingen worden geregistreerd.
Deze functie is alleen beschikbaar voor putten met de volgende configuratie:
• Bedrijfsmodus: Maak de put leeg
• Pompcyclusmodus: Waterniveau, Constant niveau, of Constante stroom
Het systeem kan het overloopvolume in natte putten met een analoge sensor berekenen. De
sensor kan de niveausensor zijn of een aparte analoge sensor die is ingesteld als de sensor
voor het overloopvolume. Het is mogelijk om dezelfde sensor of verschillende sensoren te
gebruiken voor overloopdetectie en berekening van het overloopvolume.
Wanneer het systeem een actieve overloop detecteert, stelt het een referentieniveau in voor
de berekening van de overloop. De overloophoogte wordt gemeten vanaf het
referentieniveau.
Bron overloopdetectie Beschrijving
Waterniveau
Het referentieniveau is gelijk aan het geconfigureerde overloopniveau.
Overstortsensor
Vlotterschakelaar
Het referentieniveau wordt ingesteld wanneer de vlotterschakelaar wordt
geactiveerd.
De overloopberekeningen zijn afhankelijk van de vorm van de overloopstuw.
Berekeningsformule
overloopdebiet (Q)
Q = C
*h
d
W
Vereiste waarden
1.5
*W*(2/3)*√(2g)
• C
• W = stuwbreedte [m]
• g = 9,81 m/s
• h = waterpeil boven het referentieniveau
= Lozingscoëfficiënt
d
2
[m]
Nexicon Gebruikershandleiding
Advertenties
Inhoudsopgave
