Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Pompbeveiliging; Droogloopbeveiliging; Lekkage Of Oververhitting; Motorbescherming - Xylem Nexicon Gebruikershandleiding

Software - afvalwatertoepassingen
Verberg thumbnails Zie ook voor Nexicon:
Inhoudsopgave

Advertenties

Behandeling defect
Als er een pompstoring is, stopt de pomp en gaat de alarm-LED branden.
Als er een motorbeveiligingsfout is, moet de motorbeveiligingsinrichting handmatig worden
gereset.
Bij een lek- of overtemperatuurstoring kan de pomp opnieuw starten wanneer de storing niet
meer wordt gedetecteerd. Installaties die niet toestaan dat pompen herstarten na een
overtemperatuurfout moeten die functionaliteit leveren via externe apparatuur. De
apparatuur kan bijvoorbeeld bestaan uit externe relais of elektromechanische apparaten
voor explosieveilige omgevingen.

3.9 Pompbeveiliging

Er zijn verschillende functies in het systeem die de pompen beschermen. Deze functies zijn
gekoppeld aan de alarmen en de storingsafhandeling. De pompmodule verzorgt deze
functies, behalve de droogloopbeveiliging. Voor meer informatie over storingsafhandeling,
Alarmen en storingen
zie

3.9.1 Droogloopbeveiliging

Deze functie voorkomt dat de pompen drooglopen, zodat de pompen niet beschadigd of
oververhit raken. De functie kan een van de volgende bronnen gebruiken als signaal om de
pompen te stoppen:
• Het element van de waterpeil-, vlotterschakelaar of sondesensor dat een laag peil in de
natte put signaleert
• Een vlotterschakelaar die is aangesloten op een digitale ingang
• Een analoge sensor die geconfigureerd is als afstandssensor.
De sensor of schakelaar die als bron is geselecteerd, moet zich in dezelfde put bevinden als
de pomp. Het signaal van de geselecteerde bron stopt de pomp onmiddellijk.

3.9.2 Lekkage of oververhitting

De Xylem-pompen hebben interfaces met sensoren en de bewaking van de sensoren.
Pompen met constante snelheid gebruiken een thermische schakelaar of een
gecombineerde thermische en leksensor. Het is mogelijk het sensortype te configureren en
ook het systeem automatisch te laten detecteren welke sensor wordt gebruikt.
Als de sensoren een lekkage of oververhitting in een pomp detecteren, gaat de pomp naar
een foutstatus. Het systeem sluit de pomp uit van de pompcyclus, ongeacht of de pomp
draait of niet.
De storingsbehandeling voor lekkage en oververhitting wordt afzonderlijk van elkaar
geconfigureerd. De configuratie geldt voor alle pompen in het systeem.
Voor een pomp die geen verbinding heeft met de toepassingsbeheerder, zie
Redundantiemodus

3.9.3 Motorbescherming

Het is mogelijk een signaal aan te sluiten van de motorbeveiligingsinrichting die in de kast is
geïnstalleerd. Wanneer dit signaal van toestand verandert, wordt een fout in het systeem
veroorzaakt.
Het is mogelijk externe componenten te gebruiken om de motorbeveiliging te resetten. De
externe componenten worden aangesloten op de digitale uitgang van de pompmodule.
Wanneer de externe reset is uitgevoerd, wordt een puls naar de digitale uitgang gestuurd.
De lengte van de resetpuls is configureerbaar in de instellingen.

3.10 Reinigingsfuncties

3.10.1 Put- en leidingreiniging

Deze functie is alleen beschikbaar voor de bedrijfsmodus Maak de put leeg met de
pompcyclusmodus Waterniveau .
Nexicon Gebruikershandleiding
op pagina 35.
op pagina 28.
3 Functiebeschrijving
29
NL

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave