6 Lokaliseren van storingen
NL
100
Bron
Mogelijke oorzaak
Afwisseling
De afwisselingsvolgorde is ongeldig. Controleer de afwisselingsvolgorde.
Analoge niveausensor
Er is geen analoge ingang
geselecteerd voor de sensor.
Analoge sensor
De minimumwaarde van de sensor is
hoger dan de maximumwaarde.
Droogloopbeveiliging
Er is geen analoge ingang
geselecteerd voor de laag
niveauschakelaar.
De bron voor de beveiliging tegen
drooglopen is ingesteld als de bron
voor laag niveau, maar er is geen
bron voor laag niveau
geconfigureerd.
De bron voor de beveiliging tegen
drooglopen is ingesteld op een
analoge sensor, maar er is geen
sensor geselecteerd.
Energieminimalisator
De start- en stopniveaus liggen te
dicht bij elkaar.
De pompcyclus heeft geen
tijdsbeperking.
Het niveauapparaat is geen analoge
niveausensor.
De functie is geconfigureerd om het
gemeten debiet te gebruiken, maar
er is geen geïnstalleerde
debietmeter.
Debietmeter
De minimumwaarde van de sensor is
hoger dan de maximumwaarde.
Vetstrook minimalisering
De minimalisatiefunctie van de
vetstrook is ingeschakeld. Er is geen
analoge sensor geconfigureerd als
waterniveaubron.
Het verschil tussen start- en
stopniveau is minder dan 30 cm
(11,8 in).
Modbus registerkaart
Het systeem is geconfigureerd om
een aangepaste Modbus-
registerkaart te gebruiken, maar er is
geen geldige aangepaste kaart.
Actie
• De eerste index in de
afwisselingsvolgorde kan niet leeg
zijn.
• Alle pompen in de
afwisselingsvolgorde moeten aan
de juiste put worden toegewezen.
Configureer een analoge ingang voor
de sensor.
Configureer de sensorwaarden zo
dat de maximumwaarde hoger is dan
de minimumwaarde.
Configureer een digitale ingang voor
de indicator voor drooglopen.
Configureer een bron voor laag
niveau.
Selecteer een sensor.
Vergroot de afstand tussen de start-
en stopniveaus, of schakel de functie
voor het minimaliseren van
vetstrepen uit.
• Zonder vetstreepminimalisator is
de minimumafstand 15 cm.
• Met vetstreepminimalisator is de
minimale afstand 35 cm (14 in).
Configureer de maximale looptijd van
de pompcyclus.
Gebruik een analoge niveausensor
als niveau-inrichting.
Installeer een debietmeter of
configureer de functie om een
berekend debiet te gebruiken.
Configureer de sensorwaarden zo
dat de maximumwaarde hoger is dan
de minimumwaarde.
• Configureer een analoge sensor
als bron voor het waterpeil.
• Als er geen analoge sensor
beschikbaar is, schakelt u de
functie uit.
Configureer de start- en stopniveaus
zodanig dat het verschil meer dan 30
cm (11,8 in) is.
Importeer een geldige Modbus-
registerkaart of configureer het
systeem om de standaardkaart te
gebruiken.
Nexicon Gebruikershandleiding