5
LUCHTVAT (OP TANK-GEMONTEERDE EENHEDEN)
• Om roestvorming te voorkomen: afhankelijk van de gebruiksomstandigheden kan zich condens ophopen
in de tank (1); deze condens moet dagelijks worden afgevoerd. Dit kan handmatig worden gedaan door de
aftapkraan te openen, of door middel van de automatische aftap, indien deze op de tank aanwezig is (4).
Er moet wekelijks worden gecontroleerd of de automatische klep goed werkt. Dit kan worden gedaan door
de handmatige aftapkraan te openen en te controleren op condens (fig. N, O).
• De dikte van de wanden van de luchttank (1) moet jaarlijks worden gecontroleerd door een erkende
instantie, omdat corrosie in de tank de dikte van de stalen wanden kan verminderen. Dit kan leiden
tot explosiegevaar. Neem de lokale normen in acht, indien van toepassing. Het is niet toegestaan
om de luchttank te gebruiken als de wanddikte niet de minimumwaarde heeft die is aangegeven in
de tankcertificering (onderdeel van de documentatie die bij de unit is geleverd).
• De levensduur van het luchtvat (1) hangt voornamelijk af van de werkomgeving. Vermijd installatie van de
compressor in een vuile en corrosieve omgeving. Dit kan de levensduur van het vat aanzienlijk verkorten.
• Veranker het vat (1) of bevestigde onderdelen niet rechtstreeks aan de grond of aan vaste constructies.
Plaats het drukvat met trillingsdempers om mogelijke metaalmoeheid veroorzaakt door trillingen van het vat
tijdens het gebruik te voorkomen.
• Gebruik het vat (1) binnen de druk- en temperatuurlimieten die staan vermeld op het typeplaatje en in het
testrapport.
• Het vat mag niet worden gewijzigd door lassen, boren of door gebruik van andere mechanische methoden.
131
NL