• Neem voor meer informatie over [Geav. inst.] contact op met uw apparaatbeheerder.
Een aangepast papier voor een papierlade opgeven met de media-ID eenheid
1.
Druk op [Instellingen papierlade] linksboven op het scherm.
2.
Druk op het tabblad [Papierlade].
3.
Selecteer de lade om de papierinstellingen op te geven.
4.
Selecteer [Toewijzen vanuit mediacatalogus].
5.
Druk op [Papieridentificatie].
6.
Plaats het papier in de media-ID eenheid en haal het er vervolgens weer uit.
Houd de hoeken van het papier met beide handen vast terwijl u het plaatst.
Houd het papier plat als u het eruit trekt.
De lijst met aangepast papier met eigenschappen die vergelijkbaar zijn met die van het
gescande papier wordt weergegeven.
7.
Selecteer het aangepaste papier dat u wilt gebruiken en druk vervolgens op [Toew.
aan lade].
8.
Druk op
.
9.
Druk op het pictogram [Home] (
• Als u de instellingen van het aangepaste papier wilt wijzigen, drukt u op [Instel. bewerk.] bij
stap 6.
Een aangepast papier wijzigen
Voordat u aangepast papier wijzigt, dient u te bevestigen dat niemand dit papier wijzigt via Web
Image Monitor of via de kleurcontroller.
U kunt de instellingen voor [Papiernaam], [Papierformaat], [Dubbelzijdig toepassen] en [Autom. pap.
sel. toepas.] alleen wijzigen voor aangepast papier dat via de masterpapierbibliotheek is geregistreerd.
DFZ009
) in het midden onderaan het scherm.
Aangepast papier registreren
53