Advertenties
5. Papierspecificaties en papier bijvullen
5.
Selecteer het aangepaste papier dat u wilt gebruiken en druk vervolgens op [Toew. aan
lade].
Na het selecteren van een aangepast papier, kunt u het type en de kleur ervan controleren door
op [Instell. control.] te drukken.
6.
Druk op
7.
Druk op [Home] (
• Als u de instellingen van het aangepaste papier wilt wijzigen, druk dan op [Aangepaste pap.inst.
wijz.] bij stap 5.
Handmatig papierformaat en -type invoeren
1.
Druk op [Instellingen papierlade] linksboven op het scherm.
2.
Druk op het tabblad [Papierlade].
3.
Selecteer de lade om de papierinstellingen op te geven.
4.
Selecteer [Handmatige inst.].
5.
Druk op [Instel. bewerk.].
6.
Wijzig de papierinstellingen en druk vervolgens op [Pap. opslaan].
U kunt de volgende items configureren:
• [Papierformaat]
• [Papiergewicht]
• [Papiertype]
• [Dubbelzijdig toepassen]
• [Autom. pap. sel. toepas.]
7.
Druk op [Opslaan].
8.
Druk op [Home] (
Namen en posities van papierladen (lade 1 t/m 8 en lade A)
De optionele eenheden waarmee uw apparaat is uitgerust bepaalt de configuratie van de papierlade.
214
.
) onderaan in het midden van het scherm.
) onderaan in het midden van het scherm.
Advertenties
