3. Handige functies
De lijst met aangepast papier met eigenschappen die vergelijkbaar zijn met die van het
gescande papier wordt weergegeven.
7.
Selecteer het aangepaste papier dat u wilt gebruiken en druk vervolgens op
[Import.].
8.
Druk op [OK].
9.
Druk op [Afsluiten].
Het geselecteerde aangepaste papier wordt vanuit de Masterpapierbibliotheek
geïmporteerd.
10.
Druk op
11.
Druk op het pictogram [Home] (
• De lijst die bij stap 6 wordt weergegeven, bevat aangepast papier met eigenschappen die
voor 80% of meer overeenkomen.
• U kunt de instellingen van het geregistreerde aangepaste papier controleren en wijzigen,
zoals de instelling voor het papierformaat in het scherm [Aangepast papier beheren]. Voor
meer informatie over het wijzigen van aangepast papier, zie Pag. 53 "Een aangepast
papier wijzigen".
Een nieuw aangepast papier registreren met de media-ID eenheid
1.
Druk op [Instellingen papierlade] linksboven op het scherm.
2.
Druk op [Aangepast papier beheren].
3.
Druk op [Nieuwe toevoegen].
4.
Druk op [Waarde scannen].
5.
Plaats het papier in de media-ID eenheid en haal het er vervolgens weer uit.
Houd de hoeken van het papier met beide handen vast terwijl u het plaatst.
Houd het papier plat als u het eruit trekt.
50
.
DFZ009
) in het midden onderaan het scherm.