10. Technische gegevens
Bedrijfscondities
De pompen zijn bedoeld voor bedrijf met
tussenpozen (S3). Bij volledige onderdompeling in de
verpompte vloeistof kunnen de pompen ook continu
draaien (S1).
Bedrijfsdruk
Maximaal 6 bar
Aantal
inschakelingen per
Maximaal 30
uur
Pompen in permanente
opstellingen kunnen worden
pH-waarde
gebruikt voor het verpompen
van vloeistoffen met een pH-
waarde tussen 4 en 10.
Installatiediepte
Maximaal 20 m onder vloeistofniveau.
Zorg voor een minimale stroomkabellengte
van de installatiediepte plus 3 meter.
10.1 Bedrijfsmodus
Maximale kogeldoorlaat
Type
SL1.50.65
SLV.65.65
EF
Vloeistoftemperatuur
0-40 °C.
Gedurende korte perioden van maximaal 15 minuten
is een temperatuur van maximaal 60 °C toegestaan.
Dit geldt uitsluitend voor standaarduitvoeringen.
Explosieveilige pompen mogen geen
vloeistoffen verpompen met een
temperatuur hoger dan 40°C.
Omgevingstemperatuur
De toegestane omgevingstemperatuur is -20 tot +40
°C.
Voor explosieveilige pompen met WIO-
sensor moet de omgevingstemperatuur op
de installatielocatie tussen 0 en 40 °C
liggen.
Maximale kogeldoorlaat
[mm]
50
65
30
Dichtheid van de verpompte vloeistof
Bij het verpompen van vloeistoffen met een
hogere dichtheid en / of kinematische viscositeit dan
water dienen motoren met overeenkomstig hogere
vermogens te worden gebruikt.
Geluidsbelasting
De geluidsbelasting van de pompen is lager dan
de grenswaarde zoals vermeld in de EG-richtlijn
2006/42/EC m.b.t. machines.
10.2 Elektrische gegevens
•
•
Voeding
•
Beschermingsklasse IP68, conform IEC 60529
Isolatieklasse
F (155 °C)
10.2.1 Weerstanden van de wikkelingen
Motorvermo
Weerstand van de wikkelingen
gen
Eenfasemotor
[kW]
Startwikkeling
0,9
4,5 Ω
1,1
Driefasenmotor
[kW]
3 x 230 V
0,9
1,1
6,8 Ω
1,5
De tabelwaarden zijn niet inclusief de kabel.
Weerstand in de kabels: 2 x 10 m, ongeveer 0,28 Ω.
1 x 230 V - 10 ± 6%, 50
Hz
3 x 230 V - 10 ± 6%, 50
Hz
3 x 400 V - 10 ± 6%, 50
Hz.
Hoofdwikkeling
2,75 Ω
3 x 400 V
9,1 Ω
37