Maaien
1. Maaihoogte door verdraaien van de topstangspil
of met de hydraulische topstang instellen (max.
helling van 5° voor de maaischijven).
2. Voor het maaien moet de aftakas buiten
het maaigoed langzaam worden gekoppeld
(in veldtransportstand) en worden de
maaicirkelharken op het volledige toerental
gebracht.
Door het aandrijftoerental gelijkmatig te verhogen worden
systeembepaalde bijgeluiden in de vrijloopkoppeling
vermeden.
- De rijsnelheid wordt mede bepaald door gewas- en
terreinomstandigheden.
Achteruitrijden
Bij achteruitrijden of omkeren de maaier optillen!
Veiligheidsafdekkingen
De zijwaartse bescherming en de frontbescherming kunnen
voor reinigings- en onderhoudswerkzaamheden omhoog
worden geklapt.
De beide opklapbare beschermingen vergrendelen
mechanisch in gesloten toestand. Voor het openen is
gereedschap nodig (bijv. schroevendraaier)
Let op!
Tijdens het gebruik van de machine moeten
alle veiligheidsvoorzieningen zich in de
bedoelde positie bevinden!
Beschadigde afdekkingen moeten voor de
werkzaamheden worden vervangen!
1301-NL EINSATZ 3784
Instelling voor gebruik
Trekkerhydrauliek
- De rechter hefarm moet op een bodemafstand van H1
≈ 700 mm worden ingesteld.
- De trekkerhydrauliek in deze positie fixeren
700 mm
Aanbouwbok
Stel de aanbouwbok horizontaal in. Veranderingen kunnen
worden uitgevoerd met de hydraulische hefarmbalans.
1. Zet de 3-wegs kraan aan de aanbouwbok naar
beneden, om de functie 'hydraulische hefarm' te
kiezen.
2. dubbel regelventiel aan de trekker bedienen totdat
het aanbouwframe horizontaal staat.
Hefcilinder
- het regelventiel voor de hefcilinder moet tijdens het
gebruik in zweefstand worden geschakeld, zodat de
machine zich op de juiste manier aan de bodem aanpast
Veiligheidsafdekkingen
- alle veiligheidsafdekkingen moeten zijn gesloten en in
een goede conditie worden gehouden
- 16 -
GEBRUIK
NL