aftakas in. Probeer de motor te starten; de
motor mag nu niet gaan draaien.
2. Neem plaats op de bestuurdersstoel en schakel
de aftakas uit. Zet een van de schakelhendels in
de middelste, onvergrendelde stand. Probeer
de motor te starten; de motor mag nu niet gaan
draaien. Beweeg nu de andere schakelhendel.
3. Neem plaats op de bestuurdersstoel, schakel
de aftakas uit en zet de schakelhendels in
de neutraalstand. Start de motor. Als de
motor loopt, moet u de schakelhendels in de
middelste, onvergrendelde stand zetten en de
aftakas inschakelen. Kom iets overeind uit de
bestuurdersstoel. De motor moet nu stoppen.
Vooruit en achteruitrijden
Met de gashendel regelt u de snelheid van de
motor, oftewel het toerental (in omwentelingen
per minuut). Zet de gashendel op Snel om de
beste prestaties te verkrijgen. Gebruik de machine
altijd met de motor op vol gas.
De machine kan zeer snel ronddraaien. De
bestuurder kan de controle over de machine
verliezen. Dit kan leiden tot lichamelijk
letsel en schade aan de machine.
• Wees voorzichtig als u een bocht maakt.
• Verminder de snelheid van de machine
voordat u een scherpe bocht maakt.
Vooruit
1. Zet de hendels in de middelste, onvergrendelde
stand.
2. Om vooruit te rijden, duwt u de schakelhendels
langzaam naar voren (Figuur 11).
Figuur 11
1. Centrale onvergrendelde
stand
2. Vooruit
Om in een rechte lijn te rijden, moet u
gelijkmatige druk uitoefenen op beide
schakelhendels (Figuur 11).
Om te draaien, vermindert u de druk op de
schakelhendel in de richting waarin u wilt
draaien (Figuur 11).
Hoe verder u de schakelhendels beweegt (in
beide richtingen), des te sneller zal de machine
in de gewenste richting rijden.
Om te stoppen, zet u beide schakelhendels in
de neutraalstand.
Achteruit
1. Zet de hendels in de middelste, onvergrendelde
stand.
2. Om achteruit te rijden, trekt u de
schakelhendels langzaam naar achteren
(Figuur 11).
Om in een rechte lijn te rijden, moet u
gelijkmatige druk uitoefenen op beide
schakelhendels (Figuur 11).
Om te draaien, vermindert u de druk op de
schakelhendel in de richting waarin u wilt
draaien (Figuur 11).
Om te stoppen, zet u beide schakelhendels in
de neutraalstand.
De machine stoppen
Om de machine te stoppen, moet u de
tractiehendels in de neutraalstand zetten en
18
3. Achteruit
4. Remstand