336 Weerstandsremmen
Opstarten
WAARSCHUWING!
Zorg voor voldoende ventilatie. Nieuwe remweerstanden kunnen een
beschermende vetlaag hebben. Wanneer de weerstand voor het eerst opwarmt,
verbrandt het vet en kan er rook ontstaan.
WAARSCHUWING!
Als u de remchopper uitschakelt via een parameter, moet u ook de
remweerstandskabel loskoppelen van de omvormer. Anders bestaat het risico
op oververhitting en beschadiging van de weerstand.
Parameterinstellingen
■
Dit hoofdstuk beschrijft de parameterinstellingen voor een voorbeeldtoepassing
waarin:
•
De omvormer gebruikt het thermische model van de remweerstand voor de
overbelastingsbeveiliging van de weerstand.
•
De remweerstand heeft een temperatuursensor. De omvormer bewaakt de
sensorstatus via een digitale ingang. Een overtemperatuurindicatie veroorzaakt
een foutuitschakeling.
Stel de parameters in de voorbeeldtoepassing als volgt in:
•
Stel parameter 30.30 in op de waarde Uitschakelen. Hierdoor wordt de
overspanningsbesturing van de DC-link van de omvormer uitgeschakeld. Het
remchopperbedrijf is mogelijk.
•
Stel parameter 43.06 in op Ingeschakeld met thermisch model. Dit schakelt het
remchopperbedrijf in en activeert de overbelastingsbeveiligingsfunctie van de
remweerstand met het thermische model.
•
Stel de parameters 43.08, 43.09 en 43.10 in volgens de gegevens van de
remweerstand. Deze parameters definiëren de thermische tijdconstante, het
nominale continue vermogen en de weerstand voor het thermische model van de
remweerstand.
•
Stel de parameters 43.11 en 43.12 in op de juiste waarden. Deze definiëren de
temperatuurgrenzen van de waarschuwings- en foutweerstand voor het thermische
model van de remweerstand.
•
Stel parameter 31.01 in op de digitale ingang waarop de temperatuursensor van
de remweerstand is aangesloten. Dit definieert de bron voor de externe event 1
functie.
•
Stel parameter 31.02 in op Fout. Dit definieert fout als het gebeurtenistype voor
de externe event 1-functie.