bougie kan leiden tot schade aan het
product.
1. Als het apparaat niet soepel start of draait,
controleert u de bougie op de aanwezigheid van
ongewenst materiaal. Om het risico van ongewenst
materiaal op de elektroden van de bougie te
beperken:
a) zorg dat het stationaire motortoerental correct is
afgesteld.
b) zorg dat het brandstofmengsel correct is.
c) zorg dat het luchtfilter schoon is.
2. Reinig de bougie als deze vuil is. Controleer of de
afstand tussen de elektroden juist is.(Fig. 71 )
3. Vervang de bougie indien nodig.
Het luchtfilter schoonmaken
1. Verwijder het luchtfilterdeksel en verwijder het
luchtfilter.
2. Reinig het luchtfilter met een warm sopje van water
en zeep. Zorg dat het luchtfilter droog is wanneer u
dit aanbrengt.
3. Vervang het luchtfilter als het zo vuil is dat het niet
meer volledig kan worden gereinigd. Vervang een
beschadigd luchtfilter altijd.
Zaagketting slijpen
De snijder
De zagende delen van een zaagketting worden
zaagschakels genoemd en bestaan uit een snijtand (A)
en een dieptestellernok (B). De snijdiepte van de snijder
wordt bepaald door het hoogteverschil tussen deze
beide punten, oftewel de instelling van de dieptesteller
(C).
(Fig. 72 )
Bij het slijpen van snijtanden moet u rekening houden
met vier belangrijke factoren:
•
Vijlhoek.
(Fig. 73 )
•
Snijhoek.
(Fig. 74 )
•
Vijlpositie.
(Fig. 75 )
•
Diameter van de ronde vijl.
(Fig. 76 )
Snijtanden slijpen
Gebruik voor het slijpen van de snijtanden een ronde vijl
Zaagkettingvijl en
en een vijlmal. Zie
zaagkettingcombinaties op pagina 255 voor informatie
over de aanbevolen breedte van de vijl en de vijlmal
voor de zaagketting die op uw apparaat is aangebracht.
252
1. Zorg ervoor dat de zaagketting correct is gespannen.
Een slappe ketting kan zijwaarts bewegen, waardoor
hij moeilijker op de juiste manier geslepen kan
worden.
2. Vijl alle tanden eerst aan de ene kant. Vijl de
snijtanden vanaf de binnenkant en oefen minder
druk uit tijdens het terughalen van de vijl.
3. Draai het product om en vijl de tanden aan de
andere kant.
4. Vijl zo dat alle tanden even lang zijn. Wanneer de
lengte van de snijtand slechts 4 mm (5/32")
bedraagt, is de zaagketting versleten en moet deze
vervangen worden.(Fig. 77 )
Hoogte van de dieptesteller aanpassen
Slijp de snijtanden voordat u de instelling van de
dieptesteller aanpast. Zie
252 . Wanneer u de zaagtanden (A) slijpt, neemt de
instelling van de dieptesteller (C) af. Om de maximum
zaagcapaciteit te behouden, moet de dieptestellernok
(B) verlaagd worden tot de aanbevolen hoogte. Zie
Zaagkettingvijl en zaagkettingcombinaties op pagina
255 voor de juiste instelling van de dieptesteller voor uw
specifieke ketting.
(Fig. 78 )
(Fig. 79 )
Let op: Bij deze aanbeveling wordt ervan uitgegaan dat
de lengte van de snijtanden niet abnormaal afgevijld
werd.
Gebruik een platte vijl en een vijlmal om de hoogte van
de dieptesteller aan te passen.
1. Plaats de vijlmal op de zaagketting. Gedetailleerde
informatie over het gebruik van de vijlmal staat op de
verpakking van de vijlmal.
2. Gebruik de platte vijl om het overschot van het deel
van de dieptestellernok dat onder de mal uitkomt,
weg te vijlen. De snijdiepte is correct als u geen
weerstand voelt wanneer u de vijl over de mal haalt.
Zaagketting spannen
Let op: Controleer gedurende de inloopperiode
regelmatig de spanning van een nieuwe zaagketting.
1. Draai de geleidermoeren los die het
kettingwieldeksel op zijn plaats houden. Gebruik de
combinatietang. (Fig. 80 )
2. Draai de geleidermoeren met de hand zo vast
mogelijk aan.
3. Til de bovenzijde van de geleider omhoog en rek de
zaagketting uit door de kettingspannerschroef aan te
draaien. Gebruik de combinatietang. Verhoog de
spanning van de zaagketting totdat deze niet meer
slap onder de geleider hangt. (Fig. 81 )
4. Draai de geleidermoeren vast met de
combinatietang en til tegelijkertijd de punt van de
geleider omhoog. (Fig. 82 )
Snijtanden slijpen op pagina
658 - 002 - 11.04.2018