Een waarschuwing instellen
1 Houd MENU ingedrukt.
2 Selecteer Activiteiten en apps.
3 Selecteer een activiteit.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle activiteiten.
4 Selecteer de activiteitinstellingen.
5 Selecteer Waarschuwingen.
6 Selecteer een optie:
• Selecteer Voeg nieuw toe om een nieuwe waarschuwing toe te voegen voor de activiteit.
• Selecteer de naam van de waarschuwing om een bestaande waarschuwing te wijzigen.
7 Selecteer, indien gewenst, het type waarschuwing.
8 Selecteer een zone, voer de minimum- en maximumwaarden in of voer een aangepaste waarde in voor de
waarschuwing.
9 Schakel indien nodig de waarschuwing in.
Bij gebeurteniswaarschuwingen en terugkerende waarschuwingen wordt er een bericht weergegeven telkens als
de waarschuwingswaarde bereikt is. Bij bereikwaarschuwingen wordt er een bericht weergegeven telkens als u
boven of onder het opgegeven bereik komt (minimum- en maximumwaarden).
Instellingen van activiteitkaart
U kunt voor elke activiteit de weergave van het kaartgegevensscherm aanpassen.
Houd MENU ingedrukt, selecteer Activiteiten en apps. Selecteer vervolgens een activiteit, de
activiteitinstellingen en selecteer Kaart.
Configureer kaarten: Hiermee worden gegevens uit geïnstalleerde kaartproducten weergegeven of verborgen.
Kaartthema: Stelt de kaart zo in dat de weergegeven gegevens zijn geoptimaliseerd voor uw activiteittype. De
optie Systeem gebruikt de voorkeuren uit de systeemkaartinstellingen
Gebruik syst.inst.: Hiermee stelt u in dat de voorkeuren uit de systeemkaartinstellingen worden gebruikt
(Kaartinstellingen,
pagina 96).
Oriëntatie: Hiermee stelt u de oriëntatie van de kaart in. Selecteer Noord boven om het noorden boven aan de
pagina weer te geven. Selecteer Koers boven om uw huidige richting boven aan de pagina weer te geven.
Gebruikerslocaties: Hiermee worden opgeslagen locaties op de kaart weergegeven of verborgen.
Automatisch zoomen: Hiermee wordt automatisch het juiste zoomniveau geselecteerd voor optimaal gebruik
van de kaart. Als u deze functie uitschakelt, moet u handmatig in- en uitzoomen.
Zet vast op weg: Zet het positiepictogram, dat uw positie op de kaart aangeeft, vast op de dichtstbijzijnde weg.
Spoorlog: Hiermee wordt het spoorlog, of het traject dat u hebt afgelegd, in de vorm van een gekleurde lijn op de
kaart weergegeven of verborgen.
Spoorkleur: Hiermee wijzigt u de spoorlogkleur.
Detail: Hiermee stelt u in hoeveel details op de kaart worden weergegeven. Door het weergeven van meer
details is het mogelijk dat de kaart langzamer opnieuw wordt getekend.
Maritiem: Hiermee stelt u de kaart in om gegevens in de waterkaartmodus weer te geven
waterkaart,
pagina 96).
Segmenten tekenen: Hiermee worden segmenten als een gekleurde lijn op de kaart weergegeven of verborgen.
Contouren tekenen: Hiermee worden contourlijnen op de kaart weergegeven of verborgen.
86
(Kaartthema's,
pagina 96).
(Instellingen
Uw toestel aanpassen