5-6
Gebruik
Werkstuk−ID instellen
Het scherm Werkstuk−ID instellen
Het toetspictogram Werkstuk−ID instellen op het
Hoofdscherm toont de huidige
werkstuk−ID−modus. Bij aanraking van de toets
opent het scherm Werkstuk−ID instellen zonder dat
de huidige modus wordt gewisseld.
Auto
Handmatig
Afb. 5-5
Het scherm Werkstuk−ID instellen
Modi voor werkstuk−ID
Auto: Het werkstuk-ID wordt in de werkstukwachtrij
ingevoerd via signalen ontvangen vanaf de
vlagfotocellen of vanaf een werkstuk-ID-systeem
van de klant. De werkstukken worden automatisch
gespoten.
Handmatig: De operator selecteert het
werkstuk−ID en voert dit in. Vaak gebruikt voor
coaten van productpartijen.
OPMERKING: Het handmatig wijzigen van het
werkstuk-ID betreft alleen het werkstuk dat de
cabine binnenkomt, niet het momenteel gespoten
werkstuk.
P/N 7135463C02
Selectie
Enter
werkstuk−ID
Wijzigen van de Werkstuk-ID−modus:
1. Raak de toets Werkstuk−ID−modus aan
(hiermee verandert de modus niet). Het
scherm Werkstuk−ID instellen opent.
2. Selecteer een modus door aanraking van de
toetsen Auto of Handmatig.
Handmatige selectie van werkstuk−ID
(coating productpartijen)
1. Selecteer de modus Handmatig.
2. Selecteer een werkstuk−ID−nummer.
3. Raak de toets Enter aan om de nieuwe
werkstuk−ID in te voeren in de wachtrij voor
werkstukken.
OPMERKING: Als u een nieuw
werkstuk-ID-nummer invoert terwijl een
werkstuk voor de zonefotocellen langs
passeert, wordt het werkstuk eerst gespoten
door de preset voor het vorige
werkstuk-ID-nummer en vervolgens door de
preset voor het nieuwe werkstuk-ID-nummer.
OPMERKING: Als de werkstuk−ID's zijn
geconfigureerd voor Getelde vlagsignalering en u
wilt een werkstuk spuiten met een presetnummer
hoger dan 8, moet u dit handmatig doen via de
modus Algemeen handmatig triggeren (pagina
5-5). Bij Getelde vlagsignalering zijn alleen 8
werkstuk−ID's mogelijk, dus elk werkstuk−ID van 9
tot 255 wordt automatisch 8.
E 2006 Nordson Corporation