3-14
Systeemconfiguratie
Configuratie reciprocator
Raak op het scherm Systeemconfiguratie de toets
Configuratie reciprocator aan om het scherm
Configuratie reciprocator op te roepen.
6
5
1
2
3
4
27
26
25
24
Afb. 3-10
Het scherm Configuratie reciprocator
1. Modus−indicator
2. Reciprocatorkiezer
3. Modus−toetsen: Uit, Handmatig, Auto
4. Blokkering in Uit−modus
5. Cabinezijde
6. Oproeptoets voor toetsenpaneel
7. Verplaatsing−toetsen
8. Zachte benedenlimiet
9. Zachte bovenlimiet
Opm: De instellingen voor 19, 20 en 22 kunnen alleen worden gewijzigd door een serviceadviseur van Nordson.
P/N 7135463C02
7
8
9
23
22
10. Huidige positie
11. Vaste/variabele instellingen voor
verplaatsing
12. Vast, Transportband Sync
13. Variabel, Transportband Sync
14. Vast, Geen Sync
15. Variabel, Geen Sync
16. Oscillatormodus
17. Blokkeerbeveiliging negeren
18. Instelling master/slave
Gebruik dit scherm om uw reciprocators te
configureren en om standaardinstellingen voor
verplaatsing in te voeren die voor alle werkstukken
geldig zijn. Gebruik het scherm Reciprocatorpreset
(hoofdstuk 4) als u werkstukspecifieke instellingen
voor verplaatsing wilt maken.
10
21
20
19. Omkeercompensatie
20. Maximum snelheid
21. Parkeer−/reinigingspositie
22. Resolutie van encoder
23. Instelling voor hysteresis
24. Pistolen aan reciprocator
25. Aantal spuitgangen
26. Breedte patroon
27. Toets Oriëntering
11
12
13
14
15
16
17
18
19
E 2006 Nordson Corporation