Spoeltijd
Spoelvertraging
Werkstukinterval
Afb. 3-33
Configureren van Versa-Spray spuitmondspoeling
1. Inschakelen van spuitmondspoeling doet u
door de optietoets naast het afvinkteken aan te
raken.
2. Stel de spoeltijd in (0−30 seconden). Door de
tijd in te stellen op nul schakelt u de
automatische modus uit, spuitmondspoeling
kunt u dan alleen handmatig doen.
3. Stel de spoelvertraging in (0−2515 millimeter
of 0−99 inch). Dit is de afstand die de
achterkant van het werkstuk voorbij de
spuitpistolen moet afleggen om
spuitmondspoeling te activeren.
Gebruik de instelling voor spoelvertraging bij
een spuitbeperking of een perfect oppikpunt
(0 of negatieve naloopinstellingen), waarbij de
coating vernield zou worden wanneer de
spoeling te vroeg start.
Bij een verlengde spuittijd (positieve
naloopinstelling) beweegt het werkstuk voorbij
de spuitpistolen voordat de spoeling start, in dat
geval is de vertraging misschien niet nodig.
Consoles
Spoelsets
1
1 enkel
1
1 dubbel
2
2 enkel
2
2 dubbel
Als u bijvoorbeeld twee consoles heeft met in beide
een dubbele spoelset, kunt u het aantal rijen
instellen op 4 en de pistolen in de hoofdconsole
(pistolen 1−16) opsplitsen tussen de rijen L1 en L2,
en de pistolen in de hulpconsole (pistolen 17−32)
tussen de rijen R1 en R2.
E 2006 Nordson Corporation
In-
schakelen
Uit-
schakelen
1 rij: L1. Alle pistolen automatisch toegewezen aan L1.
2 rijen: L1 en L2. Wijs pistolen toe aan rijen op basis van de locatie.
2 rijen: L1 voor pistolen 1−32 of L1 voor pistolen 1−16, R1 voor pistolen
17−32.
4 rijen: L1 en L2 voor pistolen 1−16, R1 en R2 voor pistolen 17−32.
Systeemconfiguratie
Aantal
rijen
4. Stel de werkstukinterval in (0−6096 millimeter
of 0−240 inch). Dit is de minimumafstand die
tussen werkstukken vereist is voor
spuitmondspoeling.
Spoeling wordt alleen geactiveerd als de
afstand tussen het te spuiten werkstuk en het
volgende werkstuk gelijk aan of groter is dan de
ingestelde werkstukinterval.
5. Stel het gewensteaantal rijen in:1, 2 of 4. Dit is
afhankelijk van het aantal en type spoelsets dat
u in uw iControl−consoles hebt geïnstalleerd.
Zie afbeelding 3-34.
6. Zie afbeelding 3-34. Wijs pistolen toe aan
rijen door het rij−veld voor het pistool aan te
raken. Bij aanraking van het veld wordt de
rijtoewijzing in− of uitgeschakeld.
Rijtoewijzingen zijn afhankelijk van het aantal
pistoolrijen dat in Stap 5 is ingesteld en de fysieke
locaties van pistolen. De mogelijkheden worden
getoond in de volgende tabel en in afbeelding 3-34.
Pistolenrijen
Als u één console heeft met een dubbele set, kunt
u 2 rijen kiezen en sommige pistolen toewijzen aan
L1 en de rest aan L2.
3-29
Wijs pistolen
toe aan rijen
P/N 7135463C02