4-4
Presets instellen
Presetinstellingen voor pistool
Pistoolpresetnummer en −naam
Gebruik de velden Presetnaam en Presetnummer
om een presetnummer te selecteren en het
presetnummer een naam te geven.
Presetnummer en −naam
Afb. 4-4
Selecteer als volgt een presetnummer:
S
raak de Omhoog (Y) of Omlaag (B) pijlen aan.
S
raak het veld Presetnummer aan en gebruik de
draaiknop.
Om een Presetnummer een naam te geven, raakt
u het veld Presetnaam aan. Het scherm
Toetsenpaneel verschijnt.
Presetinstellingen voor luchtflow
standaardpistool
Bij een standaardpistool wordt de poederafgifte van
het pistool aangestuurd door de flowwaarden voor
transportlucht en verstuivingslucht. De
instelwaarden voor luchtflow worden getoond in
3
scfm of m
/uur. De optimale instellingen voor
transportlucht en verstuivingslucht en hun
verhouding hangen af van de gehanteerde
poederpomp en de diameter van de luchtslangen.
Een veelgebruikte methode om de flowwaarden te
bepalen is door de pistoolmodus naar Handmatig
te schakelen, het pistool handmatig aan te
triggeren en de luchtflowwaarden in te stellen door
het spuitbeeld te bekijken of door het verspoten
poeder in een zak af te vangen en te wegen.
1. Om de flowwaarden in te stellen, raakt u de
flowtoets aan en gebruikt u vervolgens de
schuifknop of de draaiknop. Er kan tegelijkertijd
slechts één instelling worden gedaan.
2. Zodra alle pistolen zijn ingesteld, bespuit u
werkstukken en controleert u vervolgens de
aangebrachte coating en past u zo nodig de
flowwaarden verder aan.
Zie uw pomphandleidingen voor suggesties van
beginpunten voor transport- en verstuivingslucht en
pas dan de flowwaarden naar wens aan om het
beste resultaat te verkrijgen. In de Tabellen 4-1 en
4-2 worden bij luchtflowwaarden de bijbehorende
drukwaarden vermeld.
P/N 7135463C02
Afb. 4-5
Het scherm Toetsenpaneel
Gebruik het toetsenpaneel om een presetnaam te
tikken waaraan u u uw werkstukken gemakkelijk
kunt herkennen. Omdat de presetnummers en
werkstuk−ID−nummers hetzelfde zijn, geeft u de
preset dezelfde naam als het werkstuk.
OPMERKING: De luchtflowinstellingen in de
Tabellen 4-1 en 4-2 voeren iets meer poeder naar
de spuitpistolen toe bij gebruik met een Nordson
Modular poederpomp en iets minder poeder met
een Nordson In-line poederpomp.
Transportlucht
Afb. 4-6
Luchtflowinstellingen voor standaardpistool
Verstuivingslucht
E 2006 Nordson Corporation