Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Instellingen Voor Voorloop En Naloop - Nordson iControl Bedieningshandleiding

Bedieningsinterface; configuratie, presets instellen
Verberg thumbnails Zie ook voor iControl:
Inhoudsopgave

Advertenties

Instellingen voor voorloop en naloop

Het hangt van de voorloop− en naloopinstellingen
af waar het pistool aan en uit gaat, in relatie met de
positie van de voor− en achterkanten van het
werkstuk. Voorloop− en naloopwaarden kunnen
positief, negatief of nul zijn.
Zie de afbeeldingen 4-11 t/m 4-14 voor
voorbeelden van voorloop− en naloopinstellingen.
Voorloop: De afstand vanaf de spuitpistolen tot de
voorkant van het werkstuk.
S
Bij een voorloop van nul gaan de spuitpistolen
aan zodra de voorkant langskomt (perfecte
oppikking).
S
Bij een positieve voorloop gaan de spuitpistolen
aan VOORDAT de voorkant is genaderd
(verlengde spuittijd).
S
Bij een negatieve voorloop gaan de
spuitpistolen aan NADAT de voorkant is
gepasseerd (verkorte spuittijd).
Het scherm Pistoolbesturing
Voorloop
Afb. 4-10
Instellen van voorloop, naloop en zone
E 2006 Nordson Corporation
Naloop: De afstand vanaf de spuitpistolen tot de
achterkant van het werkstuk. Naloopwaarden
kunnen positief, negatief of nul zijn.
S
Bij een naloop van nul gaan de spuitpistolen
aan zodra de achterkant langskomt (perfecte
oppikking).
S
Bij een positieve naloop gaan de spuitpistolen
uit NADAT de achterkant is gepasseerd
(verlengde spuittijd).
S
Bij een negatieve naloop gaan de spuitpistolen
uit VOORDAT de achterkant is gepasseerd
(verkorte spuittijd).
Looprichting transportband
Achterkant
+
0
Naloop
Pistool
Pistool
UIT
UIT
Afb. 4-9
Voorloop− en naloopinstellingen
Het scherm Presettabel
Naloop
Voorloop
4-9
Presets instellen
Voorkant
+
0
Voorloop
Pistool
Pistool
AAN
AAN
Naloop
P/N 7135463C02

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave