4-14
Presets instellen
Presetinstellingen voor in/uit−versteller
Presetinstellingen voor in/uit−versteller zijn werkstuk-
specifiek. Het systeem zal altijd de standaard
versteller−instellingen hanteren uit het Configuratie-
scherm, behalve als er een werkstuk bij de pistolen
verschijnt waarvoor presetinstellingen zijn gemaakt.
OPMERKING: Wanneer u presetinstellingen lager
instelt dan de geconfigureerde minimuminstellingen,
worden de presets genegeerd en gelden de
minimuminstellingen.
Zie Configuratie in/uit−versteller in hoofdstuk 3 voor
nadere informatie over standaard− en minimum-
instellingen.
Zie Presetinstellingen voor versteller gebruiken op de
volgende pagina's voor voorbeelden van
presetinstellingen en hun interactie met
standaardinstellingen.
Schermoverzicht
Gebruik de Presetkiezer om eerst een presetnummer
te selecteren. Alle instellingen die u maakt zijn van
toepassing op die preset/werkstuk.
Gebruik de Verstellerkiezer om de
Standaardinstellingen voor de verstellers te
bekijken.
In afbeelding 4-19 zijn geen Presetinstellingen
gemaakt voor Versteller 1, zodat het pictogram
Ongewijzigd wordt getoond. Als er wel instellingen
gemaakt zijn, ziet u het pictogram Gewijzigd.
Voorloop: De afstand vanaf de pistolen tot de
voorkant van het werkstuk. Op de instelwaarde voor
voorloop bewegen de pistolen naar de instelpositie.
Ongewijzigd−
pictogram
Gewijzigd−pictogram
Verstellerkiezer
Afb. 4-19
Presetinstellingen voor in/uit−versteller
P/N 7135463C02
Voorloop Naloop
Standaard-
instellingen
S
Bij een positieve voorloop bewegen de pistolen
VOORDAT de voorkant van het werkstuk de
pistolen bereikt.
S
Bij een negatieve voorloop bewegen de pistolen
NADAT de voorkant van het werkstuk de pistolen
bereikt.
Naloop: De afstand vanaf de pistolen tot de voorkant
van het werkstuk. Op deze instelwaarde bewegen de
pistolen in en uit.
S
Bij een positieve naloop bewegen de pistolen
NADAT de achterkant van het werkstuk de
pistolen passeert.
S
Bij een negatieve naloop bewegen de pistolen
VOORDAT de achterkant van het werkstuk de
pistolen passeert.
De F/V wisseltoets (Fixed/Variable) wisselt tussen
Variabele en Vaste positionering.
Variabele positionering: De pistool-tot-werkstuk
afstand blijft gelijk terwijl het werkstuk voorbij de
pistolen beweegt (contouring). Dit is de standaard
positioneermethode.
Vaste positionering: Positie gemeten vanaf nul
(vooruit−eindschakelaar). Zodra een werkstuk met
instelling voor vaste positionering arriveert, beweegt
de versteller naar de vaste positie en blijft daar totdat
een nieuw werkstuk arriveert dat ofwel:
S
geen presetinstellingen heeft voor verplaatsing (in
dat geval worden de standaardinstellingen
gebruikt) of
S
andere presetinstellingen heeft voor verplaatsing.
Presetkiezer
Kopiëren
Wisseltoets
vast/variabel
Opslaan
Toetsenpaneel
Variabele
Vaste
positie
positie
E 2006 Nordson Corporation