Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Configuratie Van Encoder; Een Bekende Encoderresolutie Invoeren; Een Encoderresolutie Berekenen; Fijnafstelling Van Encoderresolutie - Nordson iControl Bedieningshandleiding

Bedieningsinterface; configuratie, presets instellen
Verberg thumbnails Zie ook voor iControl:
Inhoudsopgave

Advertenties

3-26
Systeemconfiguratie

Configuratie van encoder

Raak op het scherm Systeemconfiguratie de toets
Encoderconfiguratie aan om het scherm
Encoderconfiguratie op te roepen.
Resolutie van encoder: Aantal encoderpulsen
per eenheid van beweging. Een resolutie van 1.00
is 1 puls per 1 inch of 1 centimeter.

Een bekende encoderresolutie invoeren

Als u uw encoderresolutie kent, voert u deze in het
veld in het schermvak 3 in; selecteer dan de
bekende resolutie en raak vervolgens de toets
Enter aan om te activeren.
Voer bekende
resolutie in
Afb. 3-27
Een bekende encoderresolutie invoeren

Een encoderresolutie berekenen

Als u uw encoderresolutie niet kent, kan het
iControl−systeem deze voor u berekenen:
1. Hang een werkstuk of een stuk karton van
minstens 36 inch lang aan de transportband.
2. Voer in schermvak 1 de werkstuklengte in.
Voer werkstuklengte in
Afb. 3-28
Invoeren van werkstuklengte
P/N 7135463C02
Selecteren
Enter
3. Stel in schermvak 2 de teller terug op nul.
Stel teller terug
Afb. 3-29
Terugstellen van teller
4. Start de transportband, laat het werkstuk de
fotocellen of scanners passeren en stop
vervolgens de transportband.
5. Selecteer de optietoets bij de berekende
resolutie in schermvak 3 en raak dan de toets
Enter aan.
Selecteer berekende
resolutie
Afb. 3-30
Invoeren van berekende resolutie

Fijnafstelling van encoderresolutie

Mogelijk moet u de werkelijke encoderschaal of
−resolutie aanpassen om deze zo precies mogelijk
te maken. Zo kan een afwijking van 0,040-inch in
de encodermechanica bij een oppikpuntwaarde van
100-inch resulteren in een triggerfout van 4-inch
(0,040 x 100 = 4).
De volgende procedure helpt u bij het aanpassen
van de resolutie−instelling. Mogelijk moet u ook
het encodermechanisme aanpassen.
1. Stel het oppikpunt (pagina 3-27) in voor een
van de pistolen die het verst van de
zonefotocellen vandaan zijn gemonteerd.
2. Hang een werkstuk aan de transportband.
3. Stel voor de werkstukpreset (hoofdstuk 4) de
voorloop− en naloopwaarde in op nul en wijs
het pistool toe aan een zone.
4. Voer het werkstuk door de spuitcabine.
Controleer of het pistool aan triggert aan op de
voorkant van het werkstuk en uit triggert op de
achterkant. Pas de encoderresolutie zo nodig
aan.
Enter
E 2006 Nordson Corporation

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave