Inbedrijfstelling
6
Inbedrijfstelling reductor
6
Inbedrijfstelling
6.1
Inbedrijfstelling reductor
154
Montage- en technische handleiding – Rechte en haakse reductor serie MC..
Let op de hieronder vermelde aanwijzingen, voordat u met de inbedrijfstelling begint.
WAARSCHUWING
Gevaar voor beknelling door onbedoeld opstarten van de aandrijving.
Dood of zwaar lichamelijk letsel.
•
Voer werkzaamheden aan de reductor alleen uit als deze stilstaat. Borg de aan-
drijfketen tegen onbedoelde inschakeling. Breng op de plek van de aan-/uitscha-
kelaar een bordje aan dat op werkzaamheden aan de reductor duidt.
WAARSCHUWING
Gevaar door vrij toegankelijke roterende onderdelen.
Dodelijk of ernstig lichamelijk letsel.
•
Beveilig roterende onderdelen als assen, koppelingen, tandwielen of riemaandrij-
vingen door geschikte beschermkappen.
•
Controleer of de aangebrachte beschermkappen in voldoende mate zijn beves-
tigd.
VOORZICHTIG
Gevaar door niet-geborgde componenten zoals spieën.
Mogelijk lichamelijk letsel zoals beknellingen door vallende en wegslingerende on-
derdelen.
•
Breng geschikte beveiligingsvoorzieningen aan.
•
Borg de componenten.
VOORZICHTIG
Gevaar voor smeermiddellekkage uit beschadigde afdichtingen en op de ontluchter.
Licht letsel.
•
Controleer of er smeermiddel uit de reductor en de componenten treedt.
•
De afdichtingen mogen niet met reinigingsmiddelen in contact komen, aangezien
de afdichtingen door het contact met reinigingsmiddelen beschadigd kunnen ra-
ken.
•
Bescherm de ontluchter tegen beschadigingen.
•
Controleer of er niet teveel olie in de reductor zit. Bij een te hoog oliepeil en een
warmtetoename kan er smeermiddel bij de ontluchter naar buiten komen.
LET OP
Door een ondeskundige inbedrijfstelling kan de reductor beschadigd raken.
Mogelijke materiële schade.
•
Neem de volgende aanwijzingen in acht.