Download Print deze pagina

Sew Eurodrive MC Series Technische Handleiding pagina 103

Rechte en haakse reductor
Verberg thumbnails Zie ook voor MC Series:

Advertenties

5.9
Olietoevoer- en oliekoelinstallaties
5.9.1
Starten van het druksmeersysteem
De motorpomp van de druksmeereenheid kan worden gestart wanneer de oliecarter-
temperatuur boven de vereiste temperatuur ligt, wat resulteert in een maximale olie-
viscositeit van 2000 cSt.
5.9.2
Start van de hoofdaandrijfmotor voor bedrijf van de reductor
Zorg er vóór de inbedrijfstelling van de hoofdmotor voor dat het druksmeersysteem
goed werkt en dat de reductor goed gesmeerd is.
Als de oliedruk op de drukschakelaar hoger dan 0,7 bar wordt weergegeven, kan de
hoofdmotor worden gestart.
De drukschakelaar geeft een waarschuwingssignaal als de druk lager is dan 0,5 bar.
In de oliedrukleiding bevindt zich een oliedrukkooi. De normale oliedruk moet onder
normale bedrijfsomstandigheden tussen 1 en 2 bar liggen. In de startsituatie bij een
hoge olieviscositeit kan de oliedruk kortstondig tot 8 bar oplopen.
5.9.3
De olietemperatuur kan door een temperatuurschakelaar in de oliedrukleiding van de
smeereenheid worden bewaakt
5.9.4
Oliefilter
Als optie kan er een duplex oliefilter (twee oliefilters in één frame) worden geleverd,
zodat een verstopte filterpatroon direct en zonder bedrijfsonderbrekingen kan worden
vervangen.
5.9.5
Optische en/of elektrische vervuilingsindicator in het oliefilter
De oliefilterpatroon moet worden vervangen wanneer de optische of elektrische ver-
vuilingsindicator een waarschuwingssignaal geeft.
Als de aparte temperatuurschakelaar aangeeft dat de olie de olietemperatuur van
70°C overschrijdt, moet er een alarm aan de operator worden gegeven.
Als de aparte temperatuurschakelaar aangeeft dat de olie de olietemperatuur van
80 °C overschrijdt, moet de reductor zo snel mogelijk worden gestopt (bij voorkeur
binnen minder dan 2 min).
Optioneel kunnen de temperatuurschakelaars worden vervangen door een tempe-
ratuursensor Pt100, die in de oliedrukleiding van de smeereenheid wordt gemon-
teerd. De stop- en alarmsignalen moeten overeenkomen met de opgegeven waar-
den voor de temperatuurschakelaars.
– De normale bedrijfstemperatuur van het oliecarter van de reductor is ongeveer
70 °C wanneer de oliekoeler in werking is. De temperatuur van de olie kan ui-
teraard lager dan 70 °C zijn.
– Het alarm moet worden geactiveerd wanneer de temperatuur van het oliecarter
van de reductor 80 °C bereikt.
– De reductor moet zo snel mogelijk worden gestopt wanneer de temperatuur
van het oliecarter van de reductor 90 °C bereikt (bij voorkeur binnen minder
dan 2 min).
Montage- en technische handleiding – Rechte en haakse reductor serie MC..
Installatie/montage
Olietoevoer- en oliekoelinstallaties
5
103

Advertenties

loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Mc2pMc2rMc3pMc3r