170
Rijden en bediening
ESC is bedrijfsklaar zodra het contro‐
lelampje b dooft.
Wanneer ESC werkt, knippert b.
9 Waarschuwing
Laat u door dit speciale veilig‐
heidssysteem niet verleiden tot
een roekeloze rijstijl.
Snelheid aan de staat van het
wegdek aanpassen.
Controlelampje b 3 82.
Uitschakelen
Voor ritten met optimaal vermogen is
ESC uit te schakelen:
Houd b ingedrukt totdat k en a
oplichten.
U kunt de ESC weer activeren door
nogmaals op de toets b te drukken.
Bij het activeren van ESC bij cruise‐
control wordt de cruisecontrol auto‐
matisch uitgeschakeld. Druk op de
toets cruisecontrol om deze weer in te
schakelen als het wegdek dat toelaat.
Cruisecontrol 3 171.
Storing
Bij een storing in het systeem licht het
controlelampje b ononderbroken op
en verschijnt er een bericht in het
Driver Information Center. Het
systeem is buiten werking.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.
Terugzetten
Als b oplicht en blijft branden, reset u
het systeem als volgt:
1. Rem de auto af.
2. Schakel de auto uit en wacht
15 seconden.
3. Schakel de auto in.
Neem contact op met een werk‐
plaats als b oplicht en blijft bran‐
den.