104
Verlichting
andere weggebruikers worden
verblind. De grootlichtassistentie blijft
geactiveerd en schakelt het groot licht
aan en uit afhankelijk van de situatie.
De laatste instelling van de grootlicht‐
assistentie blijft gehandhaafd nadat
de auto weer is ingeschakeld.
Inschakelen
Activeer de grootlichtassistentie door
een keer op f te drukken. Het groot
licht wordt automatisch ingeschakeld
bij een snelheid boven 50 km/u. Het
groot licht wordt uitgeschakeld bij een
snelheid onder 35 km/u, maar de
grootlichtassistentie blijft geacti‐
veerd.
Het groene controlelampje f brandt
ononderbroken wanneer de groot‐
lichtassistentie actief is; het blauwe
lampje 7 brandt bij ingeschakeld
groot licht.
Controlelampje f 3 83, 7 3 83.
Als u een keer tegen de hendel duwt,
wordt het groot licht handmatig en
zonder grootlichtassistentie inge‐
schakeld.
De grootlichtassistentie schakelt
automatisch weer over op dimlicht
over wanneer:
● In stadsverkeer wordt gereden.
● De achteruitparkeerfunctie actief
is.
● Het mistachterlicht is ingescha‐
keld.
Zodra er geen beperkingen meer
worden herkend, schakelt het
systeem het groot licht weer in.
Uitschakelen
Als de grootlichtassistentie actief is
en het groot licht is ingeschakeld,
schakelt u de grootlichtassistentie uit
door eenmaal op f of eenmaal aan
de hendel te trekken.
Als de grootlichtassistentie actief en
het groot licht uitgeschakeld is, scha‐
kelt u de grootlichtassistentie uit door
eenmaal op f te drukken.
Ook als u twee keer tegen de hendel
duwt om het groot licht handmatig te
activeren, wordt de grootlichtassis‐
tentie gedeactiveerd.
Lichtsignaal in combinatie met
grootlichtassistentie
Als u een lichtsignaal geeft door een
keer aan de hendel te trekken, wordt
de grootlichtassistentie niet gedeacti‐
veerd wanneer het groot licht uit is.
Als u een lichtsignaal geeft door een
keer aan de hendel te trekken, wordt
de grootlichtassistentie gedeacti‐
veerd wanneer het groot licht aan is.
Storing in koplampsysteem
Wanneer het systeem een storing in
het koplampsysteem detecteert,
selecteert het een voorkeuze-instel‐
ling om te voorkomen dat tegenlig‐
gers worden verblind. U ziet een
waarschuwing op het Driver Informa‐
tion Center.
Lichtsignaal
Lichtsignaal activeren door de hendel
naar u toe te trekken.
Als u aan de hendel trekt, schakelt u
het grootlicht uit.