Wanneer TC werkt, knippert b.
9 Waarschuwing
Laat u door dit speciale veilig‐
heidssysteem niet verleiden tot
een roekeloze rijstijl.
Snelheid aan de staat van het
wegdek aanpassen.
Controlelampje b 3 82.
Uitschakelen
U kunt de TC uitschakelen wanneer
de aangedreven wielen moet kunnen
doorslaan: druk even op b.
Het controlelampje k brandt.
Wanneer TC wordt gedeactiveerd,
blijft de ESC actief maar met een
hogere regeldrempelwaarde.
U kunt de TC weer activeren door
nogmaals op b te drukken.
De volgende keer dat de auto wordt
ingeschakeld, wordt het TC ook weer
geactiveerd.
Voorzichtig
Niet herhaaldelijk stevig remmen
of optrekken als de tractieregeling
uit is. De aandrijflijn van de auto
kan beschadigd raken.
Rijden en bediening
Storing
Bij een storing in het systeem licht het
controlelampje b ononderbroken op
en verschijnt er een bericht in het
Driver Information Center. Het
systeem is buiten werking.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.
Elektronische stabiliteitsre‐
geling (ESC)
De elektronische stabiliteitsregeling
(ESC) verbetert indien nodig de rijsta‐
biliteit ongeacht de staat van het
wegdek of de grip van de banden.
Zodra de auto dreigt uit te breken
(onderstuur / overstuur) wordt het
vermogen van de elektrische aandrij‐
ving verminderd en worden de wielen
afzonderlijk afgeremd. Daardoor
wordt de rijstabiliteit van de auto op
een glad wegdek aanmerkelijk verbe‐
terd.
169