In bedrijf nemen
5.5.2.1
Trail Tron configureren (Setup menu
1. Kies met het functiekader
gestuurde dissel uitgeschakeld.
2. Het functiekader
"regelconstante Trail Tron" in.
→standaard waarde:1,15
ο
Machine overstuurt (Afb. 64/1):
→
kleinere regelconstante invoeren
ο
Machine onderstuurt (Afb. 64/2):
→
hogere regelconstante invoeren
3. Met het functiekader
"Afwijkingsfactor Trail Tron" in.
(0-gevoelig tot 15 ongevoelig, aanbevolen
instelling: 8 tot 10).
De afwijkingsfactor geeft de gevoeligheid
aan, vanaf welke stuuruitslag de besturing
wordt geactiveerd.
4. Voer met het functiekader
factor in cm in.
De wielen van de getrokken veldspuit moeten op
dezelfde plaats met de stuurbeweging beginnen
als de achterwielen van de tractor. (Afb. 66/1)!
•
Spuit begint te laat in de bocht te sturen:
→
maat a (Afb. 66) bij de N-factor optellen.
•
Spuit begint te vroeg in de bocht te sturen:
→
maat b (Afb. 66) van de N-factor aftrekken.
48
Om de Trail Tron te configureren moet het aantal impulsen/100 m
worden berekend, zie bladzijde35.
UX: Smoorklep van de stuurcilinder geheel opendraaien.
stuuras of
voert de
Afb. 63
voert u de
1
Afb. 64
de N-
Afb. 65
)
2
BAG0037.0 10.06