5.4.4.1
Vereiste aftakastoerental invoeren
1. Roep met functiekader
"Vereist aftakastoerental invoeren" op.
2. Geef het vereiste aftakastoerental aan, bijv.
540 t/min. Geef voor het gewenste
aftakastoerental de waarde "0" op, indien
• geen toerentalsensor voor de aftakas
aanwezig is.
• de toerentalbewaking niet nodig is.
3. Bedien het functiekader
4. Alarmgrens van de toerentalbewaking
invoeren (zie bladzijde 34).
5.4.4.2
Impulsen per aftakasomwenteling voor verschillende tractoren opslaan
1. Roep in het functiekader
"Tractor kiezen" op.
2. Positioneer de keuzepijl (Afb. 41/1) met
behulp van de toetsen
voor de gewenste tractor.
3. Roep met functiekader
"Impulsen per aftakasomwenteling
invoeren" op.
4. Geef het aantal impulsen per
aftakasomwenteling voor de gekozen
tractor aan, bijv. 2 imp./omw.
5. Bedien het functiekader
Met het functiekader
namen van de gekozen tractoren
veranderen.
BAG0037.0 10.06
de invoer
.
Afb. 39
de invoer
Afb. 40
of.
de invoer
.
Afb. 41
kunt de
In bedrijf nemen
33