Gevaren door
net- en lasstroom
(vervolg)
Zwerfstromen
ud_fr_st_sv_01523
012013
Wikkel kabels en leidingen niet om uw lichaam of om lichaamsdelen.
De laselektrode (staafelektrode, wolfraamelektrode, lasdraad, enz.):
-
nooit ter afkoeling onderdompelen in een vloeistof;
-
nooit aanraken wanneer de stroombron is ingeschakeld.
Tussen de laselektroden van twee lasapparaten kan zich bijvoorbeeld de
dubbele nullastspanning van één lasapparaat voordoen. Bij gelijktijdige
aanraking van de potentialen van beide elektroden bestaat dan onder
bepaalde omstandigheden levensgevaar.
Laat de net- en apparaatkabels regelmatig door een elektromonteur contro-
leren op een juiste werking van de randaardeleiding.
Sluit het apparaat alleen aan op een wandcontactdoos met randaardecon-
tact dat deel uitmaakt van een geaard net.
Wordt het apparaat op een net zonder randaarde en een wandcontactdoos
zonder randaardecontact aangesloten, dan geldt dit als ernstig nalatig. De
fabrikant is niet aansprakelijk voor hieruit voortvloeiende schade.
Zorg, indien noodzakelijk, met hiertoe geschikte middelen voor voldoende
aarding van het werkstuk.
Schakel niet-gebruikte apparaten uit.
Draag bij werkzaamheden op hoogte een valbeschermingsuitrusting.
Voor u werkzaamheden aan het apparaat uitvoert, moet u het apparaat
uitschakelen en de netstekker uit de wandcontactdoos halen.
Plaats een duidelijk leesbaar en begrijpelijk waarschuwingsbord om te
voorkomen dat de netstekker opnieuw in de wandcontactdoos wordt gesto-
ken en het apparaat weer wordt ingeschakeld.
Na het openen van het apparaat:
-
alle onderdelen die elektrisch geladen zijn, ontladen;
-
controleren of alle componenten van het apparaat stroomloos zijn.
Indien u werkzaamheden moet uitvoeren aan spanningvoerende delen,
werk dan samen met een tweede persoon, die de hoofdschakelaar bijtijds
kan uitschakelen.
Als onderstaande aanwijzingen niet worden opgevolgd, ontstaan er mogelijk
zwerfstromen. Deze kunnen het volgende veroorzaken:
-
brand;
-
oververhitting van onderdelen die in contact staan met het werkstuk;
-
beschadiging van randaardeleidingen;
-
beschadiging van het apparaat en andere elektrische installaties.
Zorg voor een stevige verbinding tussen de werkstukklem en het werkstuk.
Bevestig de werkstukklem zo dicht mogelijk bij de plaats waar u gaat lassen.
Zorg bij een elektrisch geleidende ondergrond voor voldoende isolatie
tussen de ondergrond en het apparaat.
VI