Service
6
Storingsmeldingen en storingslijst
Storing
Code Aanduiding Reactie (P) Code
109
Alarm DCS
Storing
weergeven
109
Alarm DCS
Storing
weergeven
50
Compacte technische handleiding – MOVIDRIVE
Substoring
Aanduiding
26
Puls-2-plausibiliteitsfout op
binaire ingang DI5.
27
28
Puls-2-plausibiliteitsfout op
binaire ingang DI6.
29
30
Puls-2-plausibiliteitsfout op
binaire ingang DI7.
31
32
Puls-2-plausibiliteitsfout op
binaire ingang DI8.
33
34
Plausibiliteitsfout snel-
heidsregistratie.
35
36
Plausibiliteitsfout positiere-
gistratie.
37
38
Plausibiliteitsfout foutief
positiebereik.
39
40
Plausibiliteitsfout foutieve
snelheid.
41
®
MDX60B/61B
Maatregel
De geconfigureerde puls-2-
spanning is niet aangesloten op
de binaire ingang DI5 (X81:7).
De geconfigureerde puls-2-
spanning is niet aangesloten op
de binaire ingang DI6 (X81:8).
De geconfigureerde puls-2-
spanning is niet aangesloten op
de binaire ingang DI7 (X81:9).
De geconfigureerde puls-2-
spanning is niet aangesloten op
de binaire ingang DI8 (X81:10).
Het verschil tussen de beide
snelheidssensoren is groter
dan de geconfigureerde snel-
heid van de in de uitschakel-
drempel vastgelegde snelheid.
Het verschil tussen de beide
positiesensoren is groter dan
de in de geconfigureerde uit-
schakeldrempel ingevoerde in-
crementen.
De actuele positie ligt buiten de
geconfigureerde meetlengte.
De actuele snelheid ligt buiten
de geconfigureerde, maximale
snelheid.
Maatregel
• Configuratie van binaire in-
gang DI5 volgens configu-
ratie en aansluitschema
controleren
• Bedrading controleren.
• Configuratie van binaire in-
gang DI6 volgens configu-
ratie en aansluitschema
controleren
• Bedrading controleren.
• Configuratie van binaire in-
gang DI7 volgens configu-
ratie en aansluitschema
controleren
• Bedrading controleren.
• Configuratie van binaire in-
gang DI8 volgens configu-
ratie en aansluitschema
controleren
• Bedrading controleren.
• Het trajectverloop nog-
maals aan de hand van de
in de configuratie van de
encoders ingestelde gege-
vens controleren.
• Snelheidssensor controle-
ren.
• Met de SCOPE-functie de
snelheidssignalen overlap-
pend instellen.
• Trajectverloop aan de hand
van de geconfigureerde ge-
gevens van de encoder-in-
stelling controleren.
• Positiesignaal controleren.
• Zijn alle signalen op de 9-
polige encoderstekker aan-
gesloten?
• Controleren of de encoder-
stekker correct geschakeld
is.
• Met de SCOPE-functie de
positiesignalen overlappend
instellen.
• Wanneer de absolute waar-
de via de achterwandbus
wordt gebruikt, kan het zijn
dat de parameter Uitscha-
keldrempel incl. moet wor-
den aangepast.
• Trajectverloop aan de hand
van de geconfigureerde ge-
gevens van de encoder-in-
stelling controleren.
• Positiesignaal controleren,
evt. de offset corrigeren.
• Met de SCOPE-functie de
positiesignalen overlappend
instellen.
• De aandrijving beweegt
zich buiten het toegestane
en geconfigureerde snel-
heidsbereik.
• Configuratie (encodermas-
ker: maximaal ingestelde
snelheid) controleren.
• Verloop van de snelheid
met de SCOPE-functie ana-
lyseren.